23 februari 2016

22 februari 2016: Parijs (II)


Ben slecht in het gewild herbeleven van ‘vroeger’. Speelt het verleden spontaan op, okay; zo niet, dan laat ik het liever rusten. Er zijn gebeurtenissen die voor mij ook nu nog levendig aanwezig zijn, maar dat is iets anders dan het ‘vroeger’ dat ik bewust tevoorschijn moet halen, wil het voor mij nog leven.



Had half het plan opgevat om hier een aantal plekken te gaan bezoeken die voor mij belangrijk zijn geweest. Parijs heeft een cruciale rol gespeeld in mijn levensloop. Ik kwam er voor het eerst terecht toen ik wegliep van huis, op mijn 17de. Heb er daarna twee jaar gewoond, van mijn 19de tot mijn 21ste. Twee gewichtige jaren: in de liefde, samengewoond; een jaar kunstacademie, en daarna een jaar universiteit, Paris VIII (‘Vincennes’), waar ik met zeer veel kennis maakte waarvan ik nog nauwelijks iets wist. O.a. experimentele cinema, theater, marxisme, psychoanalyse, én filosofie. En natuurlijk een ander land, een andere cultuur, en een andere taal, die ik nog nauwelijks sprak en mij al doende eigen moest maken. En dat allemaal op een leeftijd waarop ik vatbaar was voor ongeveer alles wat zich voordeed, de wereld in het groot ontdekte, en voluit open stond voor wat anders kon, of moest.

Sinds die intensieve tijd ben ik nog vele malen teruggekeerd naar Parijs, minstens één keer per jaar. Heb vaak gespeeld met de gedachte om er weer te gaan wonen. Heb enkele keren de mogelijkheden serieus onderzocht. Toch niet gedaan. Ook Amsterdam heeft zijn voordelen. En voor wat ik wilde – iets met filosofie – bood Mokum meer gelegenheid dan de Lichtstad. Hoe mooi Parijs ook is, de stad is over het geheel genomen stukken minder experimenteel dan Amsterdam.

Overigens was een van de redenen om niet terug te keren naar Parijs een tamelijk banale: etenstijden. Zoals bij veel Fransen, komt het eten bij mijn vrienden hier meestal niet vóór acht uur op tafel. Heel prettig; het betekent dat ik lange tijd door de stad kan zwerven voordat ik bij hen wordt verwacht. Echter, het betekent ook dat zij 's avonds vrijwel nooit een cursus volgen of naar een lezing gaan, - iets wat in Amsterdam heel gewoon is, omdat de meesten in de regel veel eerder eten en dan de hele avond nog hebben. Een flink deel van mijn werkzaamheden is 's avonds: cursussen, leesgroepen, lezingen. Dat zou in Parijs simpelweg niet kunnen. Moeilijk om dan een leven als filosofische zelfstandige van de grond te krijgen. Ik kon natuurlijk ook iets anders gaan doen, maar wilde ik dat? Ik had de vrijheid om te kiezen, maar was ik bereid om de prijs te betalen?

Anyway, heb ik zin plekken van weleer te gaan bezoeken, om herinneringen op te halen en mij onder te dompelen in decennia verleden?

                                                            ****


Ik stap uit de metro bij Chatelet-Les Halles. Bagage-controle bij de uitgang. Gisteravond had ik reeds militairen op straat gezien. Ik was het bijna vergeten, maar in Frankrijk heerst nog steeds de noodtoestand, uitgeroepen naar aanleiding van de bloedige aanslagen, enkele maanden geleden. Verder weinig van te merken.

Veertig jaar geleden (!) was ik hier voor het eerst. Overal voortgaande verandering, zoals het een grote stad betaamd. Het Forum des Halles ondergaat opnieuw een gedaantewisseling. Dit keer een mengeling van retro en futuristisch, voor zover ik kan zien; alles staat nog in de steigers.

Parijs is grijs en winderig vandaag. Niet echt een uitnodiging om te gaan zwerven door de stad, - iets wat ik hier het liefste doe. Heb een Pariscope gekocht, een wekelijks uitblad (of hoe je het ook wilt noemen), met ruim 160 pagina’s aan exposities, films, concerten etc. Veel is op maandag dicht. Voor winkels vind ik het wat te snel. Het wordt een bezoek aan Centre Pompidou, het museum voor moderne kunst dat ik, toen ik hier woonde, zeer vaak bezocht, zo niet dagelijks, dan toch enkele malen per week. Met name het eerste jaar, toen ik op de kunstacademie zat. Beide zijn op loopafstand van elkaar.



Wat ik er deed? Behalve exposities bezoeken en het plein vóór Beaubourg, waar altijd van alles was te beleven, was ik bezig heel veel in mij op te nemen, en nadenken en schrijven, in de enorme bibliotheek en in het nieuwscentrum met internationale kranten en tijdschriften. En verder, en eigenlijk was dat het belangrijkste: een uitweg zoeken uit een enorme identiteitscrisis, wat niet echt lukte.

Na de breuk met de opvoeding en het geloof van mijn ouders was de wereld zonder gebruiksaanwijzing geworden, zeker op de schaal waarop ik haar in Parijs beleefde. Even onduidelijk was mijn plek erin. Zowel kunst als politiek hielden mij sterk bezig, en dat was ook toen niet zo’n gelukkige combinatie: schoonheid versus rechtvaardigheid, hoe dat te verzoenen? Ik was druk bezig een weg te vinden, maar eerlijk gezegd was ik voornamelijk het spoor bijster...

                                                            ****


In Centre Pompidou een overzichtstentoonstelling van de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer. Als er ooit een kunstenaar was voor wie een ‘evenement’ (in de zin van ingrijpende gebeurtenis) de bron van inspiratie is geweest, dan is het wel Kiefer. In elk werk is de oorlog voelbaar.



Geboren in 1945, opgegroeid in een zwaar gehavende omgeving, met overal sporen die herinnerden aan een alles verwoestende ideologie, ontduikt Kiefer niet de gruwelijkheid van het verleden, maar gaat er middenin zitten. In het begin zelfs letterlijk, met gestrekte arm.

Buitengewoon hoe Kiefer met materie weet te schilderen. Dikke lagen verf, teer, stro, zand, lood: hij gebruikt het allemaal om indringende, vaak ongemakkelijke beelden te creëren. (Weinig vrolijke gezichten hier in de tentoonstelling.) Door hun materialiteit, de tastbare poëzie ervan, en vaak ook door hun afmetingen, verliezen de werken gefotografeerd een flink deel van hun zeggingskracht. Zij moeten live gezien worden, ja, meegemaakt!

Indringend ook hoe hij cultuurgeschiedenis het werk in trekt. Er wordt gerefereerd aan Germaanse mythen, aan Duitse klassieken (zoals Goethe en Hölderlin), aan grote filosofen (zoals Kant en Fichte), en dat zonder te moraliseren of met het opgestoken vingertje te gaan preken. Zij huizen in de bossen, in landschappen met een geheugen. Kiefer slaagt erin een hele natie met haar geschiedenis een spiegel voor te houden. ‘Wegen der wereldgeschiedenis’: wat hebben zij teweeggebracht? Of verhinderd?

Opmerkelijk genoeg weet Kiefer daarin te ontsnappen aan anekdotische reductie, terwijl hij tal van beeldelementen bezigt die dat risico lopen. Zoals geschilderde tanks en namen, eierschalen, oud gereedschap, verbrande boeken. De beelden zijn overall te krachtig, en te mysterieus, om tot louter anekdote te worden.



Tekenend is dat ik bij het zien van Kiefer nauwelijks aan de Tweede Wereldoorlog moet denken, maar veeleer aan menselijke destructiviteit, waar wij mensen kennelijk toe in staat zijn, en het lijden dat dat teweeg brengt, ook nu. Dat het werk wel en ook weer niet doet denken aan de gebeurtenissen die Kiefer hebben gedreven in zijn creativiteit is wellicht de kracht van het oeuvre: tijdgebonden en het tegelijkertijd overstijgend. 

Aan het eind verliest het werk enige spanning (is het evenement uitgewerkt?), maar daar hebben we het niet over.

In één van de laatste zalen lees ik dat Kiefer al lange tijd beïnvloed is door een van mijn helden in de beeldende kunst:
‘The shadow of Van Gogh, whose traces Kiefer sought in 1963, seems more present than ever.’
Dat doet me goed.

Wat voor het hele oeuvre geldt: een open wond. Doordrenkt van politiek, zonder politieke kunst te worden.

Wat het bezoek aan de tentoonstelling me leert: voluit in de ervaring gaan zitten, zonder reserve, inclusief ambivalentie, melancholie en pijnlijke of schaamtevolle herinneringen. Plus een herbevestiging van het belang van ingrijpende gebeurtenissen (oftewel ‘evenementen’) voor creatieve vruchtbaarheid en intensiteit, mits je er trouw aan bent.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten