28 maart 2016

27 maart 2016



Wat me blijft bezig houden is het belang van ideeën – in de zin van de idee ‘vrijheid’, ‘rechtvaardigheid’, etc. – voor de mogelijkheid om zich te verzetten, en eventueel in opstand te komen. Een notie hebben van iets, zonder precies te weten wat het is, en er toch mee kunnen werken: dat is wat er alledaags gebeurt. Ook al weet ik niet precies wat rechtvaardigheid is, toch weet ik wanneer een situatie of gebeurtenis onrechtvaardig is. Hoe kan dat? Wat gebeurt er dan? Hoe kom ik aan die notie?



                                                *****


Kunnen wij mensen zonder transcendentie, d.w.z. zonder overstijging van een gegeven situatie? Leven we (nog) als mens wanneer we volledig opgaan in het hier en nu? – mocht dat mogelijk zijn, behalve in intense momenten. Brengt onze denktaligheid niet onontkoombaar met zich mee dat wij meer doen dan louter ervaren wat zich voordoet?

Immers, zijn de woorden waarin wij denken, zelfs wanneer wij er niet bij nadenken maar slechts constateren en benoemen, niet reeds een transcenderen van wat wij zien, horen, etc? Wanneer ik een boom zie, zie ik iets dat ik een ‘boom’ noem en dat ding verschilt van tal van andere dingen die ik ook ‘boom’ noem. Hetzelfde geldt voor ‘plant’ en ‘dier’ (ik ben in Artis). Het geldt ook voor de mensen die ik om mij heen zie: wat maakt dat ik hen allemaal benoem als ‘mens’, evenals mijzelf? Is er één hetzelfde?

Okay, ik heb woorden voor wat ik waarneem, maar menen dat het kunnen onderscheiden afhangt van woorden, doet onrecht aan wat dieren doen. Ooit een hond gezien die een kat aanzag voor een hond? Ooit een mier gezien die een kever aanzag voor een mier? Of een kraai voor een ekster? (In een dierentuin is het knap lastig om zich te vergissen: de meeste dieren zitten namelijk in verschillende hokken.) Kennelijk hebben levende wezens geen woorden nodig om de eigen soort te onderscheiden van andersoortige wezens.

(Het gedrag van dieren is de eerste weerlegging van Kant’s kentheorie, die meende dat gewaarwordingen een ‘blosses Gewühl von Erscheinungen’ blijven wanneer zij niet tot een innerlijke samenhang worden gebracht door operaties van het verstand.)

Wanneer wij mensen in staat zijn tot transcenderen, hoe zit dat dan met dieren? Zijn zij daar ook toe in staat? Of is het daartoe nodig om zich een idee te vormen? – iets wat wellicht verbonden is, of misschien zelfs inherent, aan woordgebruik. Bij (niet-menselijke) dieren is tot nu toe niets soortgelijks geconstateerd. Of toch?

Waaraan zou ik moeten kunnen merken of dieren in staat zijn tot het overstijgen van de situatie waarin zij leven? Is dat in situaties waarin dieren, chimpansees bijvoorbeeld, er blijk van geven dat unfair worden behandeld in vergelijking met andere? Dergelijk gedrag is bekend: verschillend voedsel krijgen kan leiden tot ruzies of tot het weigeren van verdere samenwerking.

Hebben ook dieren een notie van rechtvaardigheid ook al bezigen zij geen woorden? Is het terecht om een idee te koppelen aan woordgebruik?



                                                *****


Een handeling kan rechtmatig zijn (in de zin dat er volgens de heersende regels is gehandeld), maar niet rechtvaardig (in de zin dat zij niet deugt volgens mijn rechtsgevoel). Dat verschil, tussen rechtmatig en rechtvaardig, is dat niet bij uitstek een filosofische aangelegenheid? Is filosofie (in de zin van wijsbegeerte) niet de cultus waarin de ruimte voor onvanzelfsprekendheid wordt bewaard en gecultiveerd? – onvanzelfsprekend maken wat als een ‘gegeven’ wordt beschouwd, of als ‘normaal’. En zijn ideeën (zoals de idee ‘rechtvaardigheid’) niet de breekijzers in dit ruimte-houden? – ideeën die zich onontkoombaar blijven onttrekken aan definiëring, willen zij toetssteen blijven, juist in hun ongrijpbaarheid.



                                                *****


En toch: hoezeer een aap ook lijkt op een mens, of andersom, elk beeld van een aap is meer mens dan welke aap ook.

27 maart 2016

26 maart 2016: Opstand in Artis



Wat volgt is een conglomeraat aan tekstjes en thema’s waarmee ik tijdelijk vastliep, niet wetende wat ermee te doen, en vooral: waartoe. Een soort schipbreuk in de delta van het teveel, met tal van zijpaden waar ik niet meer van wist hoe er een samenhangend geheel van te brijen. Beter om het zootje te laten rusten? Heb besloten om er toch melding van te maken, te meer daar ik aanvankelijk dacht een aantal dingen op het spoor te zijn die van belang zouden kunnen zijn voor mijn onderzoek, - en wie weet. Ben er nog niet uit. Het is tenslotte een logboek. Wordt vervolgd.



                                                *****

In Artis

Bij het ontwaken van de dag
Nog voordat er bezoekers komen
Het klaaglijke gehuil
Bovenin een kale boom
Van de kleinste mensaap
Zingen noemen sommigen het
Tot twee straten verderop te horen
Het zwarte jong buitelt
Van tak naar tak
Zijn moeder tegen een witte berk
Gekleumd
Ik kijk ernaar
Vanachter een hek
En vraag mij af
Wat doet een goudwanggibbon
Hier in deze wijk

                                                *****


Alsof een andere denker in me geboren wil worden. Eén die geen genoegen meer neemt met de gegeven werkelijkheid, noch probeert om deze helemaal te begrijpen, ten einde zich er bij neer te leggen dat de wereld is zoals zij is. Realist wil ik zijn, voluit onder ogen ziend wat zich voordoet, en tegelijkertijd idealist, rechtdoend aan mijn gevoel voor waarheid en rechtvaardigheid, beseffend dat er meer mogelijk is, en ook wenselijk, vanuit de eigen aard van het beestje, - hoe problematisch dit alles ook is.

Enkele dagen geleden had ik het gevoel meer open te kunnen staan voor de werkelijkheid, met alles erop en eraan, wanneer ik ideeën en idealen meeneem in mijn appreciatie ervan. Er is niet slechts wat zich voordoet; er is ook wat iets, iemand of een situatie zou kunnen zijn, - deze spanning boeit me. In het spanningsveld van wat is en wat zou kunnen zijn voel ik me uitgenodigd om voluit te functioneren, zonder dat ik me hoef in te houden.

Gisteravond, terwijl mijn zoontje lag te slapen, ontstak zich een felle opstand in mij. Ik had geen zin meer om mijn kritiek en verontwaardiging nog langer te kortwieken en om te buigen naar berusting. Met zoonlief had ik een gedeelte van een mooie documentaire gezien over de flora en fauna in het Amazone-gebied én de bedreiging ervan door houtkap. Er worden jaarlijks nog vele nieuwe soorten ontdekt en tegelijkertijd verdwijnen er, voorgoed. Prachtige dieren, vrucht van miljoenen jaren evolutie, raken hun habitat kwijt en zijn ten dode opgeschreven, ook als soort. Buitengewoon schrijnend. Ik bedacht dat waarschijnlijk ook in Europa ooit een rijk geschakeerde natuur heeft bestaan, met tal van soorten die ondertussen zijn uitgestorven of nog slechts te zien zijn in een dierentuin. Hoeveel goeds brengt de menselijke beschaving? Hoeveel kwaad richt zij aan?

Daarna zag ik een kort filmpje waarin een katachtig dier, een soort lynx, in het wild levend, verschillende pogingen doet om een vogeltje te verschalken. Uiteindelijk lukt het hem. Met een geweldige sprong vangt hij een langs fladderend vogeltje. Jammer voor het vogeltje, uiteraard, maar des te mooier voor de grote kat. En wat een verschil met de dieren die hier gevangen zitten, in Artis, waar ik nu zit te schrijven. Vogels is het vliegen onmogelijk gemaakt. Roofdieren zijn onschadelijk, keurig gescheiden van hun prooi. Alle dieren krijgen op tijd hun natje en hun droogje. Het lijken wel mensen in een verzorgingshuis!

Ik bepleit niet een terugkeer naar een oertoestand waarin ook wij mensen nog ‘samen’ leven met ander wild. De natuur is geen paradijs. Zo aangenaam was dat leven waarschijnlijk niet. Wat wel?

Minstens het besef levend houden dat iets niet hoeft te zijn zoals het op een gegeven moment is. Hoe prettig en leerzaam een bezoek aan Artis ook is, het blijft een situatie van gevangenschap, een dierentuin.

Ik voel me in opstand. Waartegen? Tegen de mens en zijn zelfzucht en kortzichtigheid. Waarvóór? Opstand, met het oog waarop?



                                                            *****


Gistermiddag, in het filosofisch café, werden twee gespreksonderwerpen gekozen. Ten eerste de overmaat aan informatie waar we dagelijks mee te maken hebben: nieuws, boeken, tv-programma’s, kranten, documentaires, internetaanbod: alles in overweldigende overvloed. Wat te doen? Wat willen we ermee? Een andere vraag: waarom ervaren we het als een teveel? – niet iedereen, overigens; degenen die menen er iets mee te ‘moeten’.
Eeuwenlang leefden we wellicht in een situatie van informatieschaarste; gretig namen we tot ons wat zich aanbood. De laatste tijd, en zeker sinds de komst van internet, is die situatie radicaal veranderd: van relatieve schaarste naar welhaast oneindige overvloed. We moeten op dieet! Niet alleen vergt dit een herdefiniëring van wat (nog) gezonde of zinvolle informatie is. Ook worden we gedwongen ons af te vragen wat we werkelijk willen weten, om ons niet als een doldraaiende marionet te laten bepalen door wat zich aan alle kanten aan ons opdringt.
Politiek bekeken: wat is het effect van zoveel informatie? Dat niets er nog toe doet? Dat de 'wereld' een aaneenschakeling wordt van en... en... en..., zonder dat er nog iets bovenuit steekt, zonder dat nog iets in het bijzonder van belang is? Nieuws heeft een kort geheugen: wat vandaag belangrijk is, is morgen vergeten, verdrongen door ander nieuws. Is de overdaad aan informatie de ultieme verdeel-en-heers tactiek, zonder dat er iemand verantwoordelijk voor is? Verdeel de aandacht en de heersende situatie zal blijven zoals zij is...
En toch: is nieuwsgierigheid niet te prefereren boven onverschilligheid?

Na de pauze de vraag waarom velen nog zo’n moeite hebben met homoseksuelen. Concreet: wat te doen met het gegeven dat in de huidige vluchtelingenopvang homoseksuelen het leven zuur wordt gemaakt? Kan zoiets worden getolereerd? Breder getrokken: waarom hebben minderheden het vaak zo moeilijk? En wat zegt het over menszijn dat anderszijn telkens weer in de verdrukking komt, nog steeds, en zeker in tijden van crisis? Zijn hang naar identiteit en identiteitspolitiek de boosdoener?

Grote vragen waar we uiteraard niet uit zijn gekomen. Zoals vaker tijdens bijeenkomsten van het filosofisch café werd de beginvraag aan alle kanten verkend, aan de hand van voorbeelden, en met soms onverwachte standpunten en uitweidingen. Er werd vooral veel omgewoeld. Een oefening in onvanzelfsprekendheid dus, - een welkome vorm van filosofische exploratie. Er valt natuurlijk veel meer mee te doen, maar als begin uitstekend! Laat filosofie een telkens opnieuw beginnen zijn!

                                                *****


Wat mij gedurende de bijeenkomst enkele malen inviel, was een associatie met tolerantie. Ergens moeite mee hebben is op zich geen probleem. Het hoeft niet te leiden tot veroordelen of bestrijden. Dat is precies de ruimte die tolerantie biedt. We tolereren niet iets wat we leuk of aangenaam vinden of waar we het mee eens zijn, maar het betreft iets waar we moeite mee hebben. Tolerantie biedt ruimte aan pluriformiteit, ook in ongemakkelijke zin, wanneer we niet van harte instemmen met al haar manifestaties. Daarom is tolerantie het hart van een vrije samenleving! Wanneer anderszijn een reden wordt om ertegen aan te gaan, ten einde het te verbieden of te criminaliseren, dan betekent dat een minder vrij worden van de samenleving, om te beginnen in mentaliteit. Helaas zijn er allerlei tendensen in de politiek, met name in de VS, die hun winst proberen te halen uit het aanwakkeren van intolerantie, - iets wat door politici die de democratie hoog hebben nu juist niet zou moeten worden gestimuleerd; zij delven daarmee het graf van de gelijkberechtiging van pluriformiteit.
Maar impliceert tolerantie dat we alles voor lief moeten nemen? Leidt dat niet eerder tot onverschilligheid?
Wat gistermiddag tot me doordrong is dat tolerantie niet betekent dat kritiek buiten de deur moet worden gehouden. Integendeel, een gezond tolerant klimaat sluit de mogelijkheid van kritiek juist in. (Wederzijdse kritiek, wel te verstaan, waarbij ook de ander zich gerechtigd voelt om zich kritisch te roeren.) Zo niet, dan wordt tolerantie tot een gedwongen accepteren, wat niet vol te houden is, en uiteindelijk zal leiden tot een heftige tegenreactie, waarin wordt omgekeerd wat men met tolerantie wilde bereiken, namelijk ruimte voor anderszijn.
Hoe zowel tolerant te zijn, als ook ruimte te bieden aan een kritische uitwisseling? M.a.w. hoe tolerantie meer te laten zijn dan een elkaar met rust laten? Misschien zijn we tot nu toe wel veel te gemakzuchtig geweest, als het gaat om kritische verdraagzaamheid. En wat zouden we niet kunnen leren van een tolerantie die wederzijds ruimte geeft aan vraagtekens door de ander, zonder dat het leidt tot pogingen tot verbod!
Hebben we tolerantie tot nu toe wel voldoende van de positieve kant belicht?

                                                *****



                                                *****


Doordenkend op de waarde van tolerantie, vraag ik me af welke waarden ik zou willen hooghouden. Waarvoor zou ik in opstand willen komen? Immers, opstand gebeurt in naam van een waarde die voor de opstandige het leven de moeite waard maakt.
De keuze is om een gegeven werkelijkheid gelaten te aanvaarden, óf om protest aan te tekenen en zich kritisch te manifesteren in het besef van een waarde, of waarden, die je niet wilt laten ondersneeuwen.
Opstand beweegt zich dus aan de grens van een tolerantie die zichzelf serieus neemt, als kritische verdraagzaamheid. Opstand wil niet langer verdraagzaam zijn, omdat een kritische grens is overschreden.
Opstand is niet hetzelfde als revolutie. Wie revolutie wil, wil alles veranderen, een soort reset plegen, waarin de werkelijkheid van de grond af aan anders gestructureerd is. Revolutie gelooft in een radicaal andere wereld; zij gelooft in een andere mens.
Ik heb ooit in de mogelijkheid én de noodzaak van zo’n verandering geloofd, maar dat is alweer een tijdje verleden tijd. De Val van de Muur, in 1989, deed me realiseren dat ik eerder revolutionair dacht en de mogelijkheid open hield voor een radicale omwenteling, - welke wist ik niet precies; de Sovjet-realiteit trok mij niet aan, maar toch: iets vergelijkbaars, maar dan beter, moest mogelijk zijn. Ik had mijn twijfels, maar de hoop woog zwaarder.
Met de Val van de Muur ging ook dit vage geloof eraan. Een revolutie zag ik niet langer als optie. Dit werd versterkt door de verhalen die loskwamen over het dagelijks leven in het ‘reëel existerende socialisme’ en over corruptie aan de top.
Wat er gaandeweg voor in de plaats kwam, was de mogelijkheid van opstand, als manifestatie van een zichzelf serieus nemende kritische houding, met het oog op een waarde die je wilt verdedigen, dan wel versterken. Opstand is meer dan verzet; hij wil iets hooghouden. (Ben ik niet ooit zelf in opstand gekomen toen ik wegliep van huis en brak met waarden en een levensvisie die niet de mijne waren? In naam waarvan?)
Soms zakt deze optie, die van de opstand, weg achter mijn horizon. Gisteravond stak zij opnieuw de kop op!



                                                *****


Zolang maatschappijkritiek en culturele verandering radicaal worden opgevat, gevangen in het revolutionaire framewerk, zal er niets gebeuren. Niemand loopt er nog warm voor, behalve in sektarische zelfgenoegzaamheid. Het voor de hand liggende alternatief is dan het omgekeerde: lijdzame acceptatie van wat het geval is.
Wanneer we van maatschappelijke verandering verwachten dat zij totaal is (in revolutionaire zin dus), of anders maar niet, dan is elk optimisme bij voorbaar een verloren zaak, want die totale verandering gaat er niet komen. Toch is verandering mogelijk! Bovendien, zij gebeurt voortdurend. De vraag is in welke richting, en deze kan mede worden bepaald door degenen die zich ervoor inzetten!
Het wordt tijd om te exploreren wat opstand te bieden heeft!



                                                *****

Typisch voor revolutionair denken: 'eis het onmogelijke', - nooit begrepen waarom dat zo nastrevenswaardig zou zijn, het onmogelijke.
Liever: 'wees irrealistisch, eis het mogelijke!'


                                                *****

Groot tumult boven het verblijf van de Afrikaanse wilde hond.
Een tiental kraaien krijst hoog in de bomen.
Een van de wilde honden loopt te dollen
Met een kraai in de bek,
Gevangen in een onbewaakt ogenblik.
De anderen rennen mee,
Willen ook een beet.
Het krijsen houdt aan.
Gefladder,
Maar de kraaien blijven boven,
Hoog in de bomen.

20 maart 2016

19 maart 2016: Socratische onderneming


Vanmiddag een socratisch gesprek afgerond, bij de Volksuniversiteit hier in Amsterdam. Twee halve weekenden hebben we onderzoek gedaan naar de vraag ‘Waar liggen de grenzen van tolerantie?’, aan de hand van een mooi ervaringsvoorbeeld. Hierin werd de voorbeeldgeefster op haar werk geconfronteerd met grensoverschrijdend gedrag van een leidinggevende, in de zakelijke sfeer. Uitkomst van het gezamenlijke onderzoek: wanneer je wordt geregeerd door angst, zie je geen keuzemogelijkheden, en ben je niet in staat tot tolerantie; het leidt tot een vorm van acceptatie, zij het onder het protest van gevoelens teleurstelling en verontwaardiging die blijven doorzeuren.

Wat mij telkens weer opvalt, wanneer ik een socratisch gesprek begeleid, is de kracht van denkrasters waarmee we alledaagse situaties en gebeurtenissen waarnemen en beoordelen. Die denkrasters verhinderen om te zien wat er werkelijk gebeurt of is gebeurd. We passen de feiten aan aan hoe wij denken dat zij moeten zijn gebeurd, in plaats van andersom, - hetgeen niet vreemd is in de flow van het dagelijks leven, maar het kan er wel toe leiden dat wij ons een verkeerd beeld vormen, en een ander, en wellicht ook onszelf, niet of slechts gedeeltelijk begrijpen.

In het gesprek, bijvoorbeeld, bleek het voor sommige deelnemers moeilijk om zich voor te stellen hoe het is om te leven geregeerd door angst. Zij gingen ervan uit dat je als rationeel persoon altijd de ruimte hebt om keuzemogelijkheden te zien en ook altijd iets kunt doen aan een onaangename situatie. Maar wat als angst nu eens leidend is? Is het wel terecht om het verstand en zijn helderheid zo’n vaste en prominente plek te geven in ons mensbeeld? Kun je van iemand verwachten dat zij tolerant is wanneer angst en onmacht zorgen voor een blikvernauwing?



Wanneer op die manier onze denkgewoontes op scherp worden gezet, besef ik weer waarom de socratische methode mijn voorliefde geniet. Zij stelt in staat om ons conceptuele framewerk te onderwerpen aan de test van de ervaring. Een wijsgerige reality check. In een socratisch gesprek zijn ervaringsvoorbeelden niet illustraties bij wat we al vinden (zoals alledaags gebeurt), maar ze zijn de toetssteen voor de geldigheid van onze opvattingen. Deze worden onderzocht in het licht van ervaringen, en niet andersom.

Vooralsnog zie ik deze aanpak als de enige testmogelijkheid voor theorievorming in filosofie (opgevat als wijsbegeerte): de ervaringstest. In de studeerkamer kan van alles worden bedacht, al dan niet met behulp van boeken en andere theorieën, maar wat zegt dat over de geldigheid ervan? Worden we er wijzer van wat betreft onze situatie als mens, of is het denkproduct (essay, artikel, boek etc) de zoveelste getuigenis van het menselijk vermogen tot het creëren van bedenksels, om niet te zeggen: tot fabuleren en speculeren? Waarom zou veel filosofie niet gewoon filofictie zijn? Een veredeld meningencircus: denkbaar en als het even kan ook onderhoudend, ja, maar is het ook waar wat wordt beweerd?

Hoe een opvatting filosofisch te onderzoeken op geldigheid? Logica biedt weinig hoop. Ook onzin kan heel consistent zijn. Ontkomen we aan ervaring als toets? Ik zie niet hoe. Wellicht dat er ook nog andere methoden zijn, maar ik ken alleen de socratische, als methode waarin ervaring voluit serieus wordt genomen, als bron van wijsheid en als toetssteen voor onzin of irrelevantie.

De socratische aanpak heeft zich diep in mijn leef- en denkwijze ingegraven, zo merk ik. Ook deze filosofische herontdekkingsreis geeft er uitdrukking aan. Ik probeer zoveel mogelijk socratische elementen binnen mijn onderzoek te halen. Minstens door te denken en te schrijven op locatie (en niet tussen mijn boeken) en door gedachtevorming te koppelen aan gebeurtenissen en situaties. Ik zoek de gesitueerdheid, met aandacht voor wat zij bij mij teweeg brengt. En anders dan in wetenschap, gaat het me niet om onpersoonlijke objectiviteit, maar om beleving en subjectiviteit, onderzocht op algemeen menselijkheid, - iets wat eveneens in een socratisch gesprek alle ruimte krijgt. Behalve waarneembare gebeurtenissen zijn ook emoties en afwegingen feiten; zij ‘gebeuren’ in een wisselwerking met omstandigheden. Geen neutraliteit dus, of ‘view from nowhere’, evenmin als streven. Motto: filosoferen met je leven, - de enige zinvolle invulling van levenskunst die ik me kan voorstellen. Toegegeven: deze aanpak staat bij mij nog in de kinderschoenen. Er valt nog meer mee te doen!

En vraag: waartoe een socratische aanpak? Waartoe deze onderneming? Waar ben ik op uit?



17 maart 2016

16 maart 2016: Politieke contrasten


Er zijn twee ‘politieke’ bijeenkomsten waar ik allebei heen wil. Een over de doorbraak van duurzame energie in een Meet Up van de VPRO, naar aanleiding van een tv-uitzending afgelopen zondag. En een protestbijeenkomst tegen het steeds duurder worden van wonen in mijn eigen wijk, de Spaarndammerbuurt.

Ik vind het moeilijk kiezen. Zorgen dat woningen betaalbaar blijven is belangrijk, wil ook de jongere generatie nog in de stad kunnen wonen, - zoals mijn benedenbuurman (een bejaarde, maar nog steeds geëngageerde Amsterdammer) mij voorhield, en hij heeft groot gelijk. Het gemeentelijke beleid lijkt erop gericht te zijn om het centrum van Amsterdam fors uit te breiden. Het zou me niet verbazen wanneer over een tiental jaren de hele stad binnen de ring is opgeknapt, opgeleukt en aantrekkelijk gemaakt voor de hogere inkomens en toeristen. Mensen met een mindere beurs zullen stukje bij beetje buiten de ring worden gedrukt. In mijn eigen wijk is dat duidelijk te zien: steeds meer koopwoningen en een scherpe afname van sociale woningbouw. Terecht protest dus.



Ik kies toch voor de Meet Up over duurzame energie, - op een andere manier minstens zo belangrijk voor de wereld die ik mijn zoontje toewens. Bovendien, wat mij heeft aangesproken in de tv-uitzending: de optimistische insteek. Het nieuws wordt beheerst door crises, ellende en dwaasheid, alsof de hele wereld bestaat uit burgeroorlogen, bomaanslagen, vluchtelingen, politici die van hun voetstuk vallen vanwege corruptie en andere politici die te zot zijn om serieus te nemen, ware het niet dat het om machtige posities gaat, - zoals Trump en Cruz in de huidige voorverkiezingen voor het presidentschap in de VS. Tegelijk blijken er tal van mensen bezig te zijn met verfrissende initiatieven. Zoals duurzame energieprojecten. Ik ben benieuwd hoe de Meet Up daar nog meer handen en voeten aan zou kunnen geven.
Wat blijkt: reserveren is niet meer mogelijk. Vol.

Okay, dan toch naar de protestbijeenkomst in buurthuis ‘De Horizon’. Ik kom ruim vijf minuten te laat. Waar is de vergadering? In het buurtrestaurant. Okay. In de eetruimte zit de initiatiefnemer met enkele anderen nog volop aan de maaltijd. Hun borden liggen vol dampende stamppot en groentetaart; kennelijk is men er zojuist aan begonnen. Is hier de actievergadering? Ja. Om half acht, toch? Over een kwartiertje. Hm. De lokale tv is langs geweest. Okay, maar, ... hm. Met de geur van verse worst in mijn neusgaten word ik aan een tafel gezet, samen met nog twee binnenkomers. Ik kijk het enkele minuten aan, en denk: het wordt niets; dit is niet serieus. Verspilde moeite, verspilde tijd.

Ik besluit om alsnog te proberen bij de Meet Up binnen te komen. En het lukt. Pakhuis de Zwijger, een voormalig koelpakhuis aan de Piet Heinkade, zit bomvol, ruim 350 mensen, jong en ouder. In de grote, hoge ruimte kan ik nog juist een lege stoel bemachtigen. Interviews met betrokkenen, in interactie met de zaal. High-tech presentaties op negen enorme projectieschermen, zaalrond, met filmfragmenten en twitter reacties live.

Het thema, de doorbraak van duurzame energie, wordt van verschillende kanten belicht door experts: de filmmaker, een politicus, iemand van een milieuorganisatie, een vertegenwoordiger van een groene energieleverancier, een fabrikant van zonnecellen, etc. Informatief, en interessant om te zien wat er gebeurt nu duurzame energie goedkoper aan het worden is dan olie en gas. Zal het werkelijk een revolutie betekenen? Zal ons energiegebruik aanmerkelijk schoner worden? Zullen we ons eindelijk onafhankelijk maken van olieproducerende schurkenregimes? Ben benieuwd waar het heen gaat! De bijeenkomst stemt hoopvol.

Ik ben naar de Meet Up gegaan met een vraag op zak. Het woonblok waarin ik mijn verdieping heb, heeft een langgerekt plat dak. Waarom geen zonnepanelen! Hoe dat aan te pakken? Wellicht dat de aanwezigen mij tips zullen kunnen geven.

Het format van de bijeenkomst leent zich evenwel slecht voor mijn concrete vraag. Het is de eerste keer dat ik naar een Meet Up ga, en had een kleinschaliger verwachting van het gebeuren. Ik zal zien of ik op een andere manier verder kan komen met mijn vraag.

Opmerkelijk vind ik de sfeer: energiek, initiatiefrijk en ondernemend, met aandacht voor wereldveranderende innovaties. Het contrast met de ‘actievergadering’ in het buurthuis kan niet groter zijn. Gemoedelijkheid en gezamenlijk eten stel ik zeer op prijs, maar effectief protest tegen duur wonen zal je er niet mee van de grond krijgen.

Een ander contrast. Aan het einde van de bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger wordt een trailer getoond van de komende tv-uitzending plus Meet Up: het lot van Syrische vluchtelingen in Turkije. Even weer heel iets anders. Terug in de wereld van het dagelijkse nieuws.


08 maart 2016

7 maart 2016: Artis


Het loopt allemaal anders dan ik had gedacht. De planning was om na Parijs te gaan werken aan een volgende lezing. Hierin zou ik een begin maken met het onderzoek naar een bijzondere ervaring die ik had, enkele decennia geleden, aan de Herengracht, hier in Amsterdam. Waarschijnlijk ga ik dat nog steeds doen, maar nu lukt het even niet. Er zit me iets dwars: mijn verzameling boeken.



De aanleiding is nogal banaal. De bovenbuurvrouw is verhuisd. De woning wordt opgeknapt en daarbij wordt ook de verdieping erboven onder handen genomen. Drie woningen hebben er hun zolderkamer. Aangezien het allemaal nogal krap is, heb ik een flink deel van het halletje benut, ingepikt, als extra bergruimte, - hetgeen officieel niet mag. Jarenlang was dit geen probleem, maar nu opeens wel. De dozen, voornamelijk met boeken, moeten weg.

Ben er mee bezig geweest. De zolderkamer die al volstond met boeken – mijn privé-bibliotheek! – en andere spullen, puilt nu helemaal uit. Ik heb reeds zes meter aan boeken geselecteerd die gewoon weg kunnen: verouderd, niet meer interessant, of in een taal waarin ik het werk toch niet zal lezen (zoals de Homerus in het Frans). Bij elk boek weet ik nog waarom ik het heb aangeschaft, maar is dat nu nog relevant? Met deze zes meter heb ik niet zo’n moeite, om er afstand van te doen, - al weet ik nog niet goed wat ermee te doen; heb er erg veel moeite mee om ze simpelweg bij de vuilnis te zetten; het blijven boeken...

Behalve deze rij afgeschrevenen, zijn er nog de vele meters andere boeken. Wat doe ik ermee? Ze voelen als een rijkdom, een culturele schat. Een groot deel bestaat uit hoofdwerken en belangrijke secundaire literatuur, op het gebied van filosofie, literatuur, religie, psychologie, geschiedenis, sociologie, evolutietheorie, politiek, economie en esthetica. En niet te vergeten: een enorme verzameling kunstboeken.

Geweldig, deze verzameling, een vindgroeve voor studie en inspiratie! Tegelijk voelt zij als een last. En dit laatste begint nu fors op te spelen, door de ‘must’ om alles in één, te kleine ruimte te persen. Zó zelfs dat ik nauwelijks nog vrij toegang heb tot de boeken die ik nodig heb voor cursusvoorbereiding en ander werk. Wat te doen?



Eerder had ik weliswaar het probleem geparkeerd, uit zicht gebracht, maar dat betekent niet dat het ‘onbewust’ geen rol speelde. Nu ik bezig ben mijn leven en werk een nieuwe wending te geven, door als ‘herontdekkingsreiziger’ het leven, en ook mijn leven, te gaan exploreren, blijk ik er niet langer omheen te kunnen. Het teveel is ergens, ook in mijn hoofd, en ik krijg het niet gemakkelijk weg. Het hebben van deze enorme boekenverzameling, en mijn gehechtheid eraan, dreigen tot obstakel te worden. Beter gezegd: op mijn route kom ik dit tegen, als een lang touw dat mijn schip tegenhoudt en tot binnenvaart veroordeelt. Ik zal ermee moeten dealen: het is deel van de reis.

Voordat ik met de Herengracht-ervaring aan de slag ga, zal ik dit varkentje moeten wassen. Zo niet, dan verliest de reis zijn existentiële relevantie, en houd ik mezelf buiten spel.

Ik zit dit te schrijven in Artis. Ook al voert de herontdekkingsreis nu naar de krochten van mijn thuiservaring, toch wil ik het gevoel blijven houden op reis te zijn. Dat wil ik doen door beleving en reflectie te koppelen aan een bijpassende omgeving, zodat de ervaring niet louter cerebraal is, beleefd aan de studietafel, maar minstens sensorieel verrijkt met een situatie. (Het grote voordeel van Amsterdam: voor veel van mijn stemmingen biedt de stad een veruiterlijking die verhevigt en aldus katalyseert wat zich in die stemming aandient, als in een vergrotende spiegel.)



Ik zit in het Planetarium-café, met op de muur een uitspraak van Neerlands tweede astronaut, André Kuipers (‘We zijn allemaal astronauten op ruimteschip aarde. Laten we zuinig zijn op onze mooie planeet.’), en met uitzicht op palmboompjes, kamelen, watoessirunderen, elanden, alpaca’s, en langs huppelende kinderen. Waarom ben ik hier in het zonovergoten Artis? Ik weet het niet precies. De plek drong zich op. Is het vanwege het primitieve van de dieren alhier? Is het vanwege hun gevangenschap, als symbool van hetgeen waaruit ik mij wil bevrijden? Is het vanwege bezitsloosheid van de dieren? Zij hebben immers geen last van kasten vol boeken en andere bezittingen. Geen gehechtheden wat dat betreft.

Ik ben er niet op uit om simpel te worden als de dieren die ik hier zie. Wat ik kan en heb geleerd als mens wil ik niet kwijt. Nieuwsgierigheid, denkvermogen, verbeeldingskracht, creativiteit: ik zie geen reden om ‘ons’ erover te beklagen. Zelfs voor ons vermogen om de natuur te temmen en te domesticeren valt iets te zeggen. En ja, ik ben trots op ‘onze’ wetenschappelijke en technologische prestaties, zoals die ultiem belichaamd worden door astronauten. (Een pak van één van hen staat op een paar meter van mij vandaan pontificaal uitgestald!) Dus nee, ik zal de menselijke natuur niet willen ontkennen. Integendeel, ik zou ons mogelijkheid-zijn juist willen bevrijden, om te beginnen bij mezelf, in plaats van er door te worden klemgezet.

In gerealiseerde vorm, en vooral wanneer ik eraan hecht, worden menselijke mogelijkheden tot een gegeven werkelijkheid, waarin ik niet minder gevangen raak dan de dieren die ik hier om mij heen zie. Letterlijk, door bezit dat mij omringt. En vooral figuurlijk, door het netwerk aan affecties, verwachtingen en waarden dat mij bind aan wat ik heb opgebouwd. Kennelijk is die binding iets wat ik ooit zelf heb gecreëerd, ben aangegaan of me heb laten gebeuren. In ieder geval kan ik alleen zelf mij hieruit bevrijden. Hoe?



07 maart 2016

6 maart 2016


Daar is zij weer, de lentezon!
Een feest op uitbarsten
Fris de kleuren
Wit als een sneeuwklokje
Geel als narcissen
Groen jong gras, mos, een uitlopende hazelaar
Zwart de verse modder op glibberig pad
En kraaien die de winter vaarwel zeggen
Krassend 




                                                                             *****

Wat is de bedoeling van deze schrijfsels?
Ik heb nog nauwelijks een idee waar het heen gaat.
Wat al wel?
Het is een eerste verkenning, een soort grondwerk, een onderzoek naar de stand van mijn denken, gerelateerd aan ervaringen, en wat ik daar ondertussen uit heb geleerd, of zou kunnen leren. Ik ben benieuwd wat het leven van mij wil. Wil het leven iets van mij? Of is het aan mij om te bepalen?
Hoe wil je dat doen?
Het onderzoek wil ik ophangen aan gebeurtenissen die voor mij een ingrijpende werking hebben gehad, en vaak nog steeds hebben. Wat is hun levensbetekenis voor mij?
Wat voor gebeurtenissen?
Het kunnen persoonlijke gebeurtenissen zijn, of gebeurtenissen in het politieke en culturele leven. In ieder geval hebben ze op mij een diepe indruk gemaakt. Ze waren beslissend voor mijn leef- en denkwijze. En dat wil ik onderzoeken, met de vraag: waarom waren die gebeurtenissen zo belangrijk? Wat was hun uitwerking? En hoe hebben zij mijn kijk op dingen etc bepaald?

[wordt vervolgd]