28 maart 2016

27 maart 2016



Wat me blijft bezig houden is het belang van ideeën – in de zin van de idee ‘vrijheid’, ‘rechtvaardigheid’, etc. – voor de mogelijkheid om zich te verzetten, en eventueel in opstand te komen. Een notie hebben van iets, zonder precies te weten wat het is, en er toch mee kunnen werken: dat is wat er alledaags gebeurt. Ook al weet ik niet precies wat rechtvaardigheid is, toch weet ik wanneer een situatie of gebeurtenis onrechtvaardig is. Hoe kan dat? Wat gebeurt er dan? Hoe kom ik aan die notie?



                                                *****


Kunnen wij mensen zonder transcendentie, d.w.z. zonder overstijging van een gegeven situatie? Leven we (nog) als mens wanneer we volledig opgaan in het hier en nu? – mocht dat mogelijk zijn, behalve in intense momenten. Brengt onze denktaligheid niet onontkoombaar met zich mee dat wij meer doen dan louter ervaren wat zich voordoet?

Immers, zijn de woorden waarin wij denken, zelfs wanneer wij er niet bij nadenken maar slechts constateren en benoemen, niet reeds een transcenderen van wat wij zien, horen, etc? Wanneer ik een boom zie, zie ik iets dat ik een ‘boom’ noem en dat ding verschilt van tal van andere dingen die ik ook ‘boom’ noem. Hetzelfde geldt voor ‘plant’ en ‘dier’ (ik ben in Artis). Het geldt ook voor de mensen die ik om mij heen zie: wat maakt dat ik hen allemaal benoem als ‘mens’, evenals mijzelf? Is er één hetzelfde?

Okay, ik heb woorden voor wat ik waarneem, maar menen dat het kunnen onderscheiden afhangt van woorden, doet onrecht aan wat dieren doen. Ooit een hond gezien die een kat aanzag voor een hond? Ooit een mier gezien die een kever aanzag voor een mier? Of een kraai voor een ekster? (In een dierentuin is het knap lastig om zich te vergissen: de meeste dieren zitten namelijk in verschillende hokken.) Kennelijk hebben levende wezens geen woorden nodig om de eigen soort te onderscheiden van andersoortige wezens.

(Het gedrag van dieren is de eerste weerlegging van Kant’s kentheorie, die meende dat gewaarwordingen een ‘blosses Gewühl von Erscheinungen’ blijven wanneer zij niet tot een innerlijke samenhang worden gebracht door operaties van het verstand.)

Wanneer wij mensen in staat zijn tot transcenderen, hoe zit dat dan met dieren? Zijn zij daar ook toe in staat? Of is het daartoe nodig om zich een idee te vormen? – iets wat wellicht verbonden is, of misschien zelfs inherent, aan woordgebruik. Bij (niet-menselijke) dieren is tot nu toe niets soortgelijks geconstateerd. Of toch?

Waaraan zou ik moeten kunnen merken of dieren in staat zijn tot het overstijgen van de situatie waarin zij leven? Is dat in situaties waarin dieren, chimpansees bijvoorbeeld, er blijk van geven dat unfair worden behandeld in vergelijking met andere? Dergelijk gedrag is bekend: verschillend voedsel krijgen kan leiden tot ruzies of tot het weigeren van verdere samenwerking.

Hebben ook dieren een notie van rechtvaardigheid ook al bezigen zij geen woorden? Is het terecht om een idee te koppelen aan woordgebruik?



                                                *****


Een handeling kan rechtmatig zijn (in de zin dat er volgens de heersende regels is gehandeld), maar niet rechtvaardig (in de zin dat zij niet deugt volgens mijn rechtsgevoel). Dat verschil, tussen rechtmatig en rechtvaardig, is dat niet bij uitstek een filosofische aangelegenheid? Is filosofie (in de zin van wijsbegeerte) niet de cultus waarin de ruimte voor onvanzelfsprekendheid wordt bewaard en gecultiveerd? – onvanzelfsprekend maken wat als een ‘gegeven’ wordt beschouwd, of als ‘normaal’. En zijn ideeën (zoals de idee ‘rechtvaardigheid’) niet de breekijzers in dit ruimte-houden? – ideeën die zich onontkoombaar blijven onttrekken aan definiëring, willen zij toetssteen blijven, juist in hun ongrijpbaarheid.



                                                *****


En toch: hoezeer een aap ook lijkt op een mens, of andersom, elk beeld van een aap is meer mens dan welke aap ook.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten