In de bus, on the road, à Paris: een geweldig gevoel,
wederom! Ik hou van het rauwe van reizen. Het liefst met de bus. Trein of
vliegtuig mag ook, maar liever de bus. Het tempo is beter voor mijn
nieuwsgierigheid, ik zie meer, en het contact met medereizigers ligt meer voor
de hand. Oponthoud is okay; eenmaal op weg kan me dat weinig schelen. Het hoort
bij reizen.
Evenals de onderbrekingen bij tankstations en relais. Enkele
minuten de benen strekken, buiten, bij het koffieapparaat, in het snelbuffet
met een broodje. Iedereen is er op weg, in transitie, naar elders, en tegelijk
ook aanwezig op de plaats rust.
Tussen Amsterdam en Parijs zijn dergelijke plaatsen niet zo
spannend. Nogal afgemeten, clean en voorspelbaar. Het blijft zoeken wat men in
het vorige wegrestaurant niet had.
(Gevonden: een flan! - het eerste dat ik altijd eet wanneer ik in Frankrijk
ben; plus een vers, geurend stokbrood, maar dat is hier niet te vinden.) Buiten
Europa zijn dit soort plekken op zichzelf reeds een belevenis: de mensen, de
winkeltjes, de etensstalletjes en hun geuren. Ook daar snelle happen, maar dan
heel anders dan de Febo-snacks en de cuisine van de Van der Valks.
Zelfs een Croissanterie onderweg kan z’n eigenaardigheden
hebben: zonder croissants. Dan maar een stokje brie, gecombineerd met boter en
een onduidelijk streepje vlees. Ik heb lekkerder gegeten.
Anyway, het belangrijkste is de ‘esprit du voyage’. Eenmaal in reisstemming is alles anders dan gewoon. Dat geldt zelfs voor de etappes die ik kan dromen. Zoals van huis naar het Centraal Station, op de fiets, langs bekende huizen en het IJ, en verder, met de metro, naar het busstation. Ik ken het allemaal al lang, maar vanochtend nog niet. Reizen doet het alledaags vernis, ook in waarnemen, verdampen.
Anyway, het belangrijkste is de ‘esprit du voyage’. Eenmaal in reisstemming is alles anders dan gewoon. Dat geldt zelfs voor de etappes die ik kan dromen. Zoals van huis naar het Centraal Station, op de fiets, langs bekende huizen en het IJ, en verder, met de metro, naar het busstation. Ik ken het allemaal al lang, maar vanochtend nog niet. Reizen doet het alledaags vernis, ook in waarnemen, verdampen.
Het is ook waarom ik het liefst op weg ga met een rugzak. Er
is outfit die een stemming versterkt, en het tegendeel. Een koffer op wielen
doet me denken aan werkverplaatsingen: van comfortabel en gepland naar
comfortabel en geregeld, met tussendoor het juiste schema. Zo’n rijdende koffer
heeft voor mij de uitstraling van een weigering. De weigering van avontuur, van
verrassing, van het onverwachte. Geen verwelkoming van het onvoorziene, maar
gebaande wegen; anders lopen de wielen vast. Het verschil tussen reizen en toerisme.
De buschauffeur denkt er wellicht anders over. Hij doet
gewoon zijn werk, en wil op tijd thuis zijn. Als passagier hoef ik me slechts
druk te maken over de vraag of ik op tijd zal zijn voor een bed. Op reis is me
nog nooit overkomen dat dat niet lukte,
Overigens slaap ik ditmaal bij vrienden. Ik ken hen al heel
lang. Meerdere decennia reeds. Met de vriendin heb ik ooit samengewoond. Ik
ontmoette haar toen ik was weggelopen van huis en liftend in Parijs aankwam.
Nu ik mijzelf tot herontdekkingsreiziger aan het
transformeren ben, staat dit uitstapje in een ander teken dan eerder. Heb nog
geen idee wat ik ga doen in Parijs. Ook heb ik het reizen nog nooit zo sterk
verbonden aan (zelf)onderzoek en schrijven. Ben benieuwd wat eruit gaat voortkomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten