22 juli 2016

21 juli 2016

Een ruwe versie van onderstaand stuk heb ik thuis geschreven. Toch, er moet buitenwind doorheen. In mijn werkruimte thuis kan van alles broeden, maar er mist omgevingsdynamiek: te vertrouwd, geen interactie, nergens verontrusting, hooguit teveel in mijzelf. Eruit! Het voelt als naar mijn werk gaan, met de wereld als werkplek! Zelfs het erheen gaan, het liefst wandelend, brengt al beweging in mijn denken.

Ik zit nu bij de Buurtboerderij: een aangename plek, niet ver van waar ik woon, met uitzicht op riet, weilanden met schapen en paarden, en de bomenhaag van de begraafplaats waar ik een aantal keren ben geweest om het een en ander te overpeinzen. Het is moeilijk om je voor te stellen dat dit deel van Amsterdam is, en niet eens aan de rand, maar net buiten het centrum. Het is een heuse boerderij die nu in gebruik is als low key ruimte voor allerhande activiteiten, inclusief restaurant en koffiehuis. Er is ook een weggeefwinkel. Ik heb er zojuist weer een stapeltje boeken en kleding achtergelaten.

Het is druk bij de Buurtboerderij. Een grote groep demente bejaarden zit in het zonnetje te genieten van een pannenkoek, met begeleiders die hun best doen om het gezellig te maken.

Het doet me denken aan mijn eerste activiteit als dienstweigeraar. Ik werd tewerkgesteld in een tehuis voor dementerende ouderen en voor ouder wordende mensen ‘met een beperking’, zoals dat tegenwoordig heet. Langer dan vijf-en-halve maand heb ik het er niet volgehouden. Met groeiend respect voor de collega-verpleegkundigen kwam ik er achter dat ik niet geschikt was voor het werk. Als begin twintiger was de confrontatie met menselijk verval te groot. Soms leek het alsof ik mijn oma aan het wassen was, terwijl ik haar nog nooit anders had gezien dan in een zwarte jurk. Helaas, in een verzorgingshuis voor dementerende ouderen is er hooguit sprake van tijdelijke stabilisering. Normaal gesproken gingen de mensen die wij verzorgden alleen maar achteruit, in het ergste geval eindigend als een ‘plant’, zoals we hen oneerbiedig noemden. Het enige dat deze mannen en vrouwen nog bewogen was hun mond, en dat alleen wanneer er een lepel of vork met eten tegenaan werd gehouden.

                                                                          *****


Soms gebeurt het dat allerlei lijntjes bij elkaar komen en met elkaar een vruchtbare kortsluiting maken, waardoor er onverwacht een kwalitatieve sprong wordt gemaakt. Hetzelfde ziet er plotsklaps geheel anders uit. Dat overkwam me de afgelopen week. Het heeft verwerkingstijd nodig, alsof er tal van nieuwe verbindingen dienen te worden aangemaakt.

Al langere tijd zit ik te broeden op de vraag hoe filosofie weer tot wijsbegeerte kan worden; hoe deze wijsbegeerte, gecombineerd met andere interesses, tot levensvorm kan worden; en wat oefeningen zouden kunnen zijn om deze levensvorm gestalte te geven, te actualiseren. (Voor ‘levensvorm’ zou je ook het woord ‘levenskunst’ kunnen bezigen, maar hierover later.)

Wat betreft filosofie als wijsbegeerte, kun je het ook anders zeggen: hoe kan de innige band tussen filosofie en levenskunst weer worden hersteld (zoals die ooit bestond bij Griekse en Romeinse filosofen)? Hoe kan filosofie weer worden tot een manier van leven? En zoals filosofen in de Oudheid er oefeningen op na hielden om hun manier van leven te onderhouden, welke oefeningen zouden wij dan nu kunnen ontwikkelen, met het oog op een hedendaagse levenskunst? (Wanneer je levenskunst opvat als ‘seculiere spiritualiteit’ – zoals ik doe - , dan zou je de gezochte oefeningen dus ook ‘spirituele oefeningen’ kunnen noemen.)

Of nog weer anders gezegd: hoe kan de beoefening van filosofie weer existentieel relevant worden? Hoe filosofisch opnieuw aan de slag te gaan met de vraag ‘hoe te leven’ en ‘hoe samen te leven’, niet als ‘interessante’ research-item, maar als kwestie die je persoonlijk aangaat?

Aangezien ik ook een sterke affiniteit voel met kunst en politiek, vraag ik mij af hoe de drie (filosofie, kunst en politiek) elkaar kunnen versterken. De grootste nadruk heeft de afgelopen jaren gelegen op filosofie, maar ook de andere twee steken telkens weer de kop op. Hoe hen te integreren? Hoe vorm te geven aan een gecombineerde interesse in filosofie (opgevat als wijsbegeerte), kunst (als een vieren van het leven in creativiteit) en politiek (als engagement met het oog op een wereld met toekomst)?

Existentiële kwesties onderzoek ik reeds jaren, ten eerste voor mijzelf, ter vormgeving van mijn eigen levenskunst, en vervolgens ook door het onderzoek te gieten in de vorm van een workshop of cursus, zodat ook anderen er hun voordeel mee kunnen doen. Ook met kunst heb ik een geschiedenis, in verschillende étappes. Hetzelfde geldt voor politiek. Kunnen zij samen worden gebracht, met elkaar verweven, in plaats van een apart leven te leiden?

De verschillende interesses heb ik lange tijd naast elkaar in praktijk gebracht, in diverse activiteiten, soms elkaar overlappend, meestal los van elkaar. Hoe dit alles samenvattend te noemen? Leven en werken als een politiek geëngageerde filosoof-kunstenaar? Enigszins ingewikkeld. Is integratie mogelijk?

Op deze vragen heb ik nog geen antwoord. Wel lijkt een herschikking zinvol, door een onderscheid te maken tussen aandacht voor mijn levenshouding enerzijds en mijn werk anderzijds.

Ik realiseer me dat in filosofie beide nogal eens door elkaar lopen. Bij wijsgerige aandacht voor levenshouding horen andere activiteiten dan bij filosofie als werk. De eerste betreffen vooral activiteiten die je kunt samenpakken onder de noemer ‘zorg voor het zelf’; bij filosofie als werk gaat het om iets dat persoonlijke relevantie overstijgt. (Waar het op elkaar gaat lijken, is wanneer ‘filosofie als werk’ gericht is op het aanzetten tot ‘zorg voor het zelf’ bij deelnemers aan een workshop, bijvoorbeeld.)

Door mijn activiteiten op deze manier te onderscheiden wordt het mogelijk om ze apart aandacht te geven, en ook om er andere verwachtingen van te hebben.

Over filosofie als werk kan ik nu nog weinig zeggen. Te meer daar ik dat zou willen integreren met twee andere interesses, namelijk kunst en politiek. Wat me nu wel duidelijker aan het worden is, is de wijsgerige zorg voor het zelf. Oftewel: aandacht voor levenshouding.

Aan de basis van wat ik ook onderneem ligt een levenshouding. Aandacht hiervoor heb ik lange tijd beschouwd als een zaak van ‘levenskunst’, - zoals gezegd, een thematiek die reeds in de Grieks-Romeinse oudheid door filosofen werd gezien als een hoofdonderwerp. Wat is kunstwerk van levenskunst? De eigen levenshouding!

Jarenlang heb ik met plezier onderzoek gedaan naar filosofie van de levenskunst, rond de vraag ‘hoe te leven’, telkens vanuit een andere invalshoek. Ook bracht ik praktische vormen van filosofie in verband met levenskunst. Waartoe zou ik zo’n praktische vorm, het socratisch gesprek bijvoorbeeld, beoefenen? Ter bevordering van levenskunst!

Mijn enthousiasme is echter afgenomen. Al geruime tijd stoor ik mij aan de inflatie die ‘levenskunst’ ondergaat. Alles waarmee je het leven een beetje kunt opleuken krijgt tegenwoordig het label ‘levenskunst’. Je hoeft er lifestyle magazines maar voor op na te slaan. Een mooie tafelschikking of een aangenaam interieur kan al in aanmerking komen. Dat geldt ook voor zelfhulptechniekjes en voor adviezen (die dan natuurlijk geen ‘adviezen’ mogen heten) om het leven ‘mooi’ te maken.

Een nieuwe mode in ‘levenskunst’ is de filosofische snack: een socratisch gesprek van een uur; een middagje praten waarin je kunt leren hoe beter te communiceren, hoe een betere vriend te zijn, hoe de gepaste verwachtingen te hebben van de liefde, etc, en dat alles met een filosofisch sausje. Tja, wat komt niet in aanmerking voor ‘levenskunst’!?

Maar goed, wat stoort mij daar nu eigenlijk aan?

Eén bezwaar is de oppervlakkigheid. De snelle hap. Een shot ‘wijsheid’. Een quick-fix zonder werkelijk effect. Zoals je met make-up een ongezonde levensstijl kunt proberen te verbloemen, terwijl dat niets verandert aan de levensstijl. Levenskunst gaat wat mij betreft dieper dan gesleutel aan de buitenkant.

Een ander bezwaar is politiek. In de populair ‘filosofische’ aandacht voor levenskunst gaat vrijwel alle aandacht naar het persoonlijke welzijn, eventueel aangevuld met geliefde, vrienden en collega’s. Een kritische blik op de cultureel-maatschappelijke omstandigheden komt zelden voor; zij blijven ongedacht, - een ernstige omissie, zeker nu, in deze tijden van grote veranderingen.

‘Levenskunst’ blijft een mooi woord, maar wekt steeds vaker de verkeerde associaties, helaas. Een woord waar ik nu meer mee kan is ‘levensvorm’.  ‘Levensvorm’ associeert met vormgeven, in vorm blijven, een vorm oefenen. Zij associeert ook met inhoud, als iets dat niet per se samenvalt met de vorm. Een vorm past meerdere inhouden. In een vorm kan veel gebeuren. Je kunt een vorm oefenen ook al ben je er even niet bij.

Vraag is nu: hoe een wijsgerige levenshouding te cultiveren? Hoe ziet zo’n levensvorm eruit? Wat voor praktijken zouden vorm kunnen geven aan een wijsgerige levenshouding?

De praktijken waar ik aan moet denken bij deze vragen, ter vergelijking, zijn martiale kunsten (zoals tai chi). De vorm is daarin belangrijk. Het doen van de ‘vorm’, bestaande uit een aantal vaste bewegingen. Het is in het doen van de vorm dat je je ‘spiritueel’ kunt oefenen, waardoor het meer wordt dan louter een lichamelijke oefening.

Omdat mijn interesses sterk filosofisch gekleurd zijn, vraag ik me al geruime tijd af wat het wijsgerige equivalent zou kunnen zijn van martiale oefeningen. Ik kon mij slecht voorstellen dat het om even ‘vaste’ vormen zou gaan als de reeks bewegingen in tai chi, bijvoorbeeld.

Afgelopen week realiseerde ik me plotseling, alsof het eindelijk tot me doordrong, dat het onderzoek waar ik nu mee bezig ben in feite een van de vormen is waarin ik mijn wijsgerige levensvorm oefen. Het onderzoek dat reeds een half jaar loopt, en waar dit Logboek onderdeel van is, is niet zomaar een verwerking van ingrijpende gebeurtenissen in mijn leven; het is een oefening in de levensvorm die mij op dit moment het beste past, en dat is een wijsgerige levensvorm.

Er zijn andere oefeningen waarin ik mijn levensvorm cultiveer. Dagboek schrijven is voor mij reeds heel lang zo’n oefening. Dat geldt ook voor praktische vormen van filosofie, zoals socratisch gesprek, filosofisch café en leesgroepen, en dan met name wanneer ik niet slechts facilitator ben, maar mijzelf betrokken weet in het onderzoek, van actieve deelname tot en met zwijgend meedenken: ook deze praktische vormen van filosofie ervaar ik als een oefening.

Daarnaast beoefen ik reeds vele jaren zitmeditatie. Hierin heeft niet wat ik denk de aandacht, maar dat ik denk, - een welkome manier om alert te blijven op de mogelijkheid mij te verliezen in verabsoluteringen. We zijn meer dan we denken, en ook de werkelijkheid valt niet samen met wat wij van haar denken.

Deze oefeningen zijn voor mij dus niet nieuw. Evenmin is voor mij nieuw dat zij opgevat kunnen worden als oefeningen in (mijn) levenskunst. Wat is dan wel nieuw? – voor mij althans. Het lijkt te zitten in de conceptuele verschuiving van ‘levenskunst’ naar ‘levensvorm’. Soms kan een ander woord nieuwe mogelijkheden ontsluiten, terwijl een eerder woord deed blokkeren.

Zoals gezegd zou ik een levensvorm willen cultiveren die aan de basis ligt van meerdere interesses en activiteiten: filosofie, kunst en politiek. Hoe kan ik mij in mijn levensvorm hierop afstemmen? Kan deze levensvorm misschien helpen om die verschillende interesses te integreren? En ook: is een louter wijsgerige levensvorm dan wel passend?

Een andere vraag: als het klopt dat het nu lopende onderzoek, waar dit Logboek onderdeel van is, beschouwd kan worden als een vorm waarin ik mij oefen in mijn wijsgerige levensvorm, hoe dan? Wat draagt het bij aan mijn levenshouding?

Het zijn vragen waar ik nog slechts een vermoeden bij heb. Is ‘levensvorm’ überhaupt een zinvol concept? Is het wel nodig om een levensvorm te cultiveren? Laat ik er een hypothese van maken, en laat ik deze de komende tijd gaan onderzoeken en toetsen op houdbaarheid. Ben benieuwd hoe vruchtbaar het concept ‘levensvorm’ in de praktijk zal blijken te zijn.

Wat ga ik onderzoeken?
. Of het onderscheid tussen levenshouding en werk zinvol is;
. Of levensvorm een zinvol concept is ter cultivering van levenshouding;
. Wat een wijsgerige levensvorm te betekenen heeft en hoe zij zou kunnen worden geoefend; vraag: wat vermag filosofie? 
. Wat het lopende onderzoek, waar dit Logboek onderdeel van is, bijdraagt aan mijn levenshouding;
. Hoe mijn interesses en activiteiten op het gebied van filosofie, kunst en politiek geïntegreerd zouden kunnen worden;
. Of een wijsgerige levensvorm dan geschikt is;
. En tenslotte, en dat kan al eerder blijken, of het überhaupt nodig is om een levensvorm te cultiveren.

Deze weken is het niet alleen vakantie. Ook staan er enkele filosofische zomercursussen op het programma. Over 'ouder en wijzer worden', over 'gastvrijheid', en over 'de spelende mens'. Alles bij elkaar een uitstekende gelegenheid om het een en ander te toetsen en nader te onderzoeken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten