26 juli 2016

25 juli 2016: Vragen, sporen en reflecties

I.
Wat ik gaande dit onderzoek heb gedaan, is een niet-geïntegreerd deel integreren mijn leven, te weten mijn geschiedenis met godsdienst en de breuk met de opvoeding en het geloof van mijn ouders, plus de gevolgen van die breuk. Dat niet-geïntegreerde deel bleef mij altijd als een schaduw begeleiden. De schaduw was er, maar ik wilde haar niet zien of wilde dat zij niet gezien werd. Door ernaar te kijken, haar bestaan te erkennen en te onderzoeken wat ik van haar kan leren, is dit ‘part maudit’ nu niet langer stom, maar kan een volwaardige rol gaan spelen in de sensibiliteit en intelligentie van mijn wezen. Zij kan nu uit de schaduw treden, bloeien in het licht van mijn openbaarheid en zal mij niet langer tegenhouden, als een onzichtbare hindernis, een kracht ‘from nowhere’ die mij doet inhouden. Er blijkt niets te vrezen, integendeel: geïntegreerd blijkt dit deel van mijn leven een grote krachtbron en vindgroeve voor verdere ontwikkeling! Ik heb de familie die ik ben uitgebreid, en ben er blij mee!


II.
Wat valt er meer in het algemeen over ‘levensvorm’ te zeggen? Het minste: dat er levensvormen in meervoud zijn. De wijsgerige is er slechts één van.


III.
Sommige levensvormen verkeren in de gelukkige omstandigheid dat hun oefening ook een werkzaamheid is. Zo kan ik me bij menig kunstenaar, componist of schrijver voorstellen dat het creatieve proces zowel zorg voor het zelf is, als ook werkzaamheid, resulterend in een artistiek werk. Mozart, Van Gogh, Lucebert: hun dagelijkse arbeid was ook een dagelijkse oefening in de levensvorm die hen eigen was.
Bij andere activiteiten lijkt de verhouding anders te liggen. Ik denk aan koks, boeren, dienstverleners, huisvrouwen, wetenschappers, et cetera. Kunnen zij hun levensvorm cultiveren in het doen van hun werkzaamheden, of hebben zij daarvoor andersoortige oefeningen nodig, als zorg voor het zelf?
Wat is een werkzaamheid waarbij het uitgesloten is dat zij tevens spirituele oefening zou kunnen zijn?


IV.
Waar ben ik op uit? Leven vanuit een diepe acceptatie van het leven! Het wordende leven!
In mijn zorg voor het zelf betekent dat: mij thuis voelen in mijzelf, in de wereld en in het leven. En: worden wie ik ben, namelijk een worden.
In mijn werk: geëngageerd (d.w.z. met het oog op een leefbare toekomst) en creatief bijdragen aan de samenleving als kunstwerk, vanuit een thuis voelen en een diepe eerbied voor de aarde als ons aller moeder.


V.
Met porno heb ik niets. Ik doe het liever zelf. De fantasie wil ook wat, okay, maar eerlijk gezegd slaagt porno er bij mij niet in de fantasie te prikkelen. Het is te duidelijk een nepspelletje dat alleen wordt gespeeld om een show op te voeren en er geld mee te verdienen. Ooit de indruk gehad dat de acteurs er zelf plezier aan beleefden? Porno doet niets anders dan inspelen op mijn lustgevoelens. Ik moet erg dronken zijn om geen last te hebben van deze eenzijdigheid. Het mechanische van porno mist elke authenticiteit, of het is geen porno.
Wanneer de illusie te zichtbaar een illusie is, slaag ik er niet meer in om erin te geloven.
Het is in die zin te vergelijken met godsdienst: wanneer het inzicht daagt dat ‘god’ en het ‘bovennatuurlijke’ een fabricaat zijn van wensdenken en niet meer dan dat, wordt het onmogelijk om er nog waarde aan te hechten. Ik heb geen talent voor het bovennatuurlijke.
Misschien hebben ze met elkaar te maken: het bovennatuurlijke en porno. In ieder geval doen beide me niets. Geef mij maar de realiteit!


VI.
Levensvormtester: Muziek! Hoeveel verdraagt hij, zonder weg te kwijnen? Of bloeit hij erdoor op, trekt haar aan? Een gedachte idem.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten