17 mei 2016

16 mei 2016. Filosofie en religie: een haat/liefde-verhouding (VI)


Wat te doen met een wereld waarin zoveel om aandacht schreeuwt? Crises, oorlogen, terreur, chaos, corruptieschandalen, misdaad, politiegeweld, ten hemel schreiend onrecht, en zo voort. Hoe me te verhouden tot al het nieuws dat pijn doet? Wat te doen met de kennis van zoveel dubieuze zaken, terwijl de producten gewoon in de winkel liggen? Hoe voedsel wordt bewerkt, hoe kleding wordt geproduceerd in ontwikkelingslanden, hoe zeeën worden leeggevist en het milieu wordt verontreinigd, om maar te zwijgen over klimaatverandering. En niet te vergeten de stupiditeit die naar adem doet happen, vooral wanneer zij van zogenaamd verstandige mensen komt. Moet ik me alle lijden en ellende aantrekken, zowel dichtbij als ver weg? Is het mijn verantwoordelijkheid om er iets aan te doen? 

Wanneer ik me door het vele laat overvallen, slaat het me plat. Als een diepe put zuigt mijn stemming steeds meer van hetzelfde aan: de wereld barst van de ellende. En dat alles wordt nog eens versterkt wanneer er ook persoonlijk enige strubbelingen gaande zijn. In de familiesfeer, bijvoorbeeld.

Soms wordt het zoveel dat het humoristisch wordt. Maar helaas, dat gebeurt niet altijd. En ook als ik er om kan lachen, blijven het vele en de ellende om de hoek loeren.

Wat te doen? – ervan uitgaande dat ik me niet wil terugtrekken uit de wereld; bijvoorbeeld, door me overal voor af te sluiten.

Het is verleidelijk om ‘filosofisch’ greep te willen krijgen op de vele-ellende-kluwen. Door op zoek te gaan naar oorzaken en verbanden. Door de ‘stand van de wereld’ verantwoordelijk te stellen, op zoek naar een overall oplossing. Of door het geheim te zoeken in de ‘menselijke natuur’ of in de correctie van het eigen ‘wereldbeeld’. Pogingen hiertoe kunnen je een poosje bezig houden, zeker wanneer je een intellectuele formule weet te vinden die het een en ander verbindt. En sommigen weten er zelfs een boek uit te slaan! Maar lost het werkelijk iets op? Ik leer wel iets van dergelijke exercities. De kans is echter groot dat hetzelfde zich herhaalt, in een net iets andere constellatie.

Ik kan mij voorstellen dat mensen met talent voor het bovennatuurlijke hun heil zoeken in een goddelijke oplossing. Het menselijk verstand is beperkt en dat geldt ook voor onze actieradius; we kunnen niet alles. Maar gelukkig is er een ‘hoger iets’ of ‘Iemand’ die het goede met ons voorheeft en die wel de wijsheid bezit en de macht om het allemaal in orde te laten zijn. Waar wij mensen filosofisch niet toe in staat zijn (namelijk om door te begrijpen grip te krijgen op het vele en de ellende), daar is dat goddelijk wezen wel toe in staat. En meer nog: het is ook bij machte om er iets aan te doen, ook al gaat het ons verstand te boven. Het komt dus goed, mits wij er vertrouwen in hebben.

Hoe aantrekkelijk ook, ik ben niet in staat tot een dergelijk vertrouwen, en wel omdat de constructie te doorzichtig is, helaas. Het is als een situatie waarvan je de enscenering door hebt. Bijvoorbeeld een Sinterklaas-actie: als voorstelling kan zij nog steeds de moeite waard zijn, maar geloofwaardig is zij niet langer, wanneer je de naïviteit van een kind kwijt bent geraakt. Een product van wensdenken blijft wankel in zijn bestaanszekerheid: hoeveel waarde kun je aan een gedachte hechten, wanneer je weet dat de wens er de vader van is?

Wat dan?

De makke lijkt te zitten in het willen afstemmen op alles. Alsof de oplossing afhangt van al hetgeen waarvan ik onderdeel ben: de interdependentie die ‘bestaan’ heet. Maar hoe zou dat kunnen? Hoe zou ik mij kunnen afstemmen op alles, zonder ofwel niets te worden, ofwel almachtig? – en ‘filosofisch’ grip proberen te krijgen op alles, door te begrijpen, is een theoretische machtsgreep, terwijl een godsdienstig vertrouwen de macht over het al overlaat aan een transcendent wezen dat we evenwel zelf in het leven hebben geroepen.

En waarom zou ik een niets willen worden, 'egoloos' meebewegend in de stroom van alles? Zou ik dan niet al mijn eigenheid moeten opgeven, inclusief mijn sensibiliteit voor wat er om mij heen gebeurt, kortom het vele en de ellende, en inclusief mijn kritische zin? Waarom zou ik dat willen? – als dat überhaupt al mogelijk is zonder mijn menszijn ernstig geweld aan te doen.

Wat als ik mijn sensibiliteit recht wil doen, evenals mijn kritische zin? Wat volgt daaruit? Wat zou eruit kunnen volgen? Wellicht is dan nog een element nodig, namelijk: wat ik wil. Met andere woorden: wat heeft voor mij prioriteit? Wat wil ik inbrengen? Waarvoor wil ik mij verantwoordelijk maken? Wat wil ik handelend teweeg brengen?

Behalve dat we als geen ander levend wezen ontvankelijk zijn voor hetgeen om ons heen gebeurt, en dat tot ver voorbij de horizon, zijn we als mens ook in staat om te gaan voor iets dat we zelf willen. De kluwen van de wereld ‘wil’ niets van mij. Wil dient van mij te komen; hij is mijn creatie.

De vraag is wat. Wat wil ik? Daarvoor kan ik mij laten bepalen door wat op mij af komt (met het risico dat er teveel op mij afkomt). En ik kan gaan voor zelfbepaling. Natuurlijk, wat ik wil zal nooit geheel en al uit mijzelf komen, maar ik kan wel de intentie hebben om de afstemming zelf ter hand te nemen, uitgaande van wat ik te bieden heb aan talenten, sensibiliteit, en al hetgeen mij in staat stelt tot enthousiasme.

Wat zou ik de mensen om mij heen en de wereld meer kunnen bieden dan een handelen vanuit de intentie er het beste van te maken, uitgaande van mijn talenten etc, afgestemd op de situatie waarin ik mij bevind?

Betekent het dat ik, wanneer ik me plat geslagen voel door het vele en de ellende in de wereld, vergeten ben wat ik wil? (Waar is mijn urgentie gebleven?)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten