10 april 2016

9 april 2016. Filosofie en religie: een haat/liefde-verhouding


Vanochtend bij mijn ouders dacht ik: wat is onveranderd gebleven? Beiden zijn ondertussen zo oud dat ze het niet meer nodig vinden om de nieuwste telecom-snufjes in de vingers te krijgen. Een smartphone zullen ze niet meer aanschaffen. Ze kijken met nieuwsgierigheid en verwondering naar wat mijn zoontje op zijn mobieltje tevoorschijn weet te toveren, maar voor hen hoeft het niet meer. Wanneer zal voor mij het moment aanbreken dat ik het liever bij het oude houd? Is zo’n moment onvermijdelijk?



                                                *****


Donderdagavond ben ik begonnen met een nieuwe cursus bij de Volksuniversiteit in Amsterdam. Titel van de cursus, ‘Filosofie & religie: een haat/liefde-verhouding’. Al vele jaren is levenskunst voor mij een hoofdonderwerp. Telkens kies ik met een cursus een andere invalshoek op deze thematiek. Dit maal dacht ik te willen onderzoeken of levenskunst religie nodig heeft. Heeft religie, in welke vorm dan ook, iets te bieden wat levenskunst mist wanneer zij het zonder doet? Of anders gezegd: wat kan religie bijdragen aan levenskunst?

In het kader van dit project zit ik me af te vragen: hoe kan ik het geven van deze cursus onderdeel laten zijn van mijn herontdekkingsreis? Het onderwerp van de cursus heeft alles met mijzelf, met mijn opvoeding en met de rest van mijn leven te maken. Hoe zou ik het buiten de herontdekkingsreis kunnen laten?!

De cursus kan ik geven zoals ik ook eerdere cursussen gaf: weliswaar met een link naar mijn eigen interesses (een cursus laat ik altijd ontstaan uit een eigen vraag), maar verder staat de cursusactiviteit op zichzelf. Cursussen geef ik met veel plezier; ik hou van de activiteit. Mijn persoonlijke betrokkenheid bij het onderwerp is dan tijdelijk naar de achtergrond gedrukt, ook al leer ik van het vertellen, van de reacties van de deelnemers en van de discussies die dan ontstaan.

Kan dat anders? Kunnen de voordelen van het cursus geven gecombineerd worden met een voortgaand inhoudelijk onderzoeksproces? – zodat ik de scheiding in mijzelf kan opheffen tussen publiekelijke performance enerzijds (in dit geval het geven van een cursus) en anderzijds mijn eigen onderzoek (in dit geval de filosofische herontdekkingsreis).

Wellicht zal ik daartoe explicieter kunnen zijn, zowel in mijn vraagstelling als ook in mijn werkhypothese.

Eerder vertaalde ik mijn persoonlijke vraagstelling in een algemeen geformuleerde thematiek (waaruit ik dan zelf verdwenen was), en een werkhypothese liet ik goeddeels achterwege. Vervolgens liet ik de inhoud bepalen door de filosofen die de revue passeerden.

Mijn aandeel in dat proces was niet nihil. Ik had een kader geschapen (de thematiek) waarbinnen filosofen optraden, en waardoor niet alles van die filosofen relevant was, maar alleen in zoverre zij iets te zeggen hadden over de thematiek. Maar toch: mijn eigen denkcreativiteit bleef beperkt tot de keuze en de formulering van de thematiek, de keuze van de filosofen, en het ‘selectief begrijpen’ van de betreffende filosofen: wat is in hun denken wel en wat niet relevant voor het onderwerp? – terwijl het onderwerp voortkwam uit vragen die mijzelf bezig hielden, zij het verhuld.

Nogmaals, dit is op zich al heel interessant om te doen, en ik heb het jarenlang met plezier gedaan. Maar nu een stap verder. Richting meer integratie. Hoe?

Een optie is inderdaad: expliciet zijn over de vraag die mij bezig houdt. En een werk- of onderzoekshypothese inbrengen die mij past. Dat wil zeggen: hoe denk ik zelf over de vraag die ik opwerp, en wat is mijn eigen (voorlopige) antwoord op die vraag? – in plaats van het antwoord over te laten aan de behandelde filosofen, als mijn buiksprekers. Kan ik de cursus maken tot een uitkristallisatieproces van mijn eigen vraag én antwoord, in dialoog met de filosofen die ik opvoer, en in gesprek met de deelnemers die over alles wat er langs komt ook hun eigen mening vormen?

De opstand die onlangs in mij losbarstte, is, zo merk ik, ook een opstand tegen zelfverhulling. Ik kom in opstand tegen een vorm van zelfonderdrukking, waarin ik meende nog niet ‘rijp’ genoeg te zijn om er publiekelijk mijn eigen opvattingen op na te houden, om deze te exploreren en breed te maken, als filosoof.

Toegegeven, in filosofie is dat ook niet gemakkelijk, zeker wanneer je weet hebt van wat er allemaal reeds is gedacht, en van welk niveau en met welk een diepgang! Toch, vroeg of laat wil mijn eigen denkcreativiteit alle ruimte, en niet alleen privé-ruimte.



En hier zit zeker een link met mijn eigen verleden. Tenslotte ben ik ooit in opstand gekomen tegen de opvoeding en het geloof van mijn ouders, en dat had alles te maken met een gedachtegoed! Een zeer doorwrocht en hogelijk geautoriseerd gedachtegoed: dat van een christelijke traditie van enkele honderden, zo niet duizenden jaren, met een beroep op een absolute instantie, God, als hoogste autoriteit. Ik kwam ertegen in opstand zonder een alternatief te hebben, hooguit enkele vage noties en kreten. En toch verwierp ik het. Wat stelde mij daartoe in staat?

Ben ik al die tijd erna bezig geweest om een ‘redelijk’ alternatief te ontwikkelen, in de zin dat ik er met redenen omkleed mee voor de dag zou kunnen en willen komen? Is dat waarvoor ik filosofie heb gestudeerd? Heb ik daartoe praktische vormen van filosofie ontwikkeld en ermee gewerkt, om het vertrouwen in mijn eigen oordeel het empowerment te bezorgen dat het nodig had? Is dat waarom ik later mijzelf in feite een tweede studie filosofie heb bezorgd, met 15 jaar lees- en onderzoeksgroepen, dit maal met een zelfgekozen programma, en uitgaande van mijn eigen onderzoeksvragen? Is dat ook waarom ik cursussen ‘filosofie van de levenskunst’ gaf, met telkens andere onderwerpen, om mijn verworven inzichten te scherpen en indirect te onderwerpen aan de toets van begrijpelijkheid, zodat het geen onzin zou blijken? (Ik had immers het een en ander uit te leggen aan cursisten.)

Zo beschouwd zit er dus wel degelijk een lijn in mijn filosofiebeoefening van de afgelopen decennia: het ontwikkelen van een alternatief voor de levensbeschouwing waaraan ik mij had ontworsteld toen ik in opstand kwam tegen de opvoeding en het geloof van mijn ouders, uitmondend in weglopen van huis op mijn 17de. Was alles daarna een gevolg hiervan?

En het was een moeizaam proces. Mijn ouders zijn namelijk buitengewoon lieve mensen. Dat maakte het des te lastiger om in opstand te komen, tegen hen en tegen hun overtuigingen. En het maakte ook dat ik niet zomaar alles wat mij in liefde was bijgebracht bij de vuilnis kon zetten alsof het totale onzin was. En toch kon en wilde ik er niet mee leven. Hierdoor werd het zoeken en ontwikkelen van een alternatief tot een nauwgezet en moeizaam proces, wilde ik qua integriteit niet onderdoen voor de integriteit van degene tegen wie ik mij verzette, mijn vader. Het moest gewetensvol gebeuren, en dat terwijl mijn geweten grondig overhoop lag, willens en wetens...

Had dit proces ook heel openlijk gekund? Misschien. Ik was er niet toe in staat. Lange tijd voelde ik me schuldig bij de gedachte dat, wanneer ik kritisch-creatief helemaal los zou gaan, ik onvermijdelijk zou moeten aantasten wat voor mijn ouders van grote waarde is.

Met als gevolg: een tamelijk schizofreen spanningsveld tussen een persoonlijke queeste enerzijds en een publieke performance anderzijds, verwikkeld in een spel van zelfopenbaring en verhulling, dat zich stukje bij beetje ‘oploste’, en waarmee het voor mijzelf ook leefbaarder werd, want minder gespleten.

Het gaat dus niet om een ontwikkeling die nu pas inzet, maar betreft eerder de afronding ervan en de overgang naar iets nieuws.



Anyway, ben nu toe aan een volgende stap. En die ben ik aan het zetten. Deze herontdekkingsreis is de enscenering ervan.

Wat ben ik aan het herontdekken? De levensvragen, hun urgentie; de impulsen en scheppingsdrang, eerlijk en verwarrend; de behoeften en verlangens die mij dreven; de denkopties, hun aantrekkelijkheid; mijn levensgevoel, de liefde en de passie om alles te onderzoeken: kortom, alles wat ooit in mij werd losgewoeld.

Was de breuk, de opstand, de oorzaak van deze woelingen, of eerder het gevolg? Ik weet het niet. Wellicht gebeurde het allemaal gelijktijdig, greep het op elkaar in en versterkten zij elkaar.

Toen ik brak met mijn opvoeding en met het denkmilieu waarin die opvoeding plaatsvond, brak ik niet met mijn ouders, maar met iets dat breder was. Het was een ‘ideologische’ breuk, geen tussenmenselijke; daarvoor waren mijn ouders te aardig.

Op herontdekkingsreis wil ik ook opnieuw kijken naar wat aan die vragen etc is vast komen te zitten: ervaringen (inclusief denkervaringen), life-events, opgedane kennis (van filosofen e.a.), etcetera. Ik heb mij erdoor laten opvoeden en vormen, tamelijk ordeloos en zonder planning, vertrouwend op mijn intuïtie. Het wordt tijd voor een eigenlijke schifting en omvorming, als een goudsmid die eindelijk aan het werk gaat.

Mijn oorspronkelijke impuls tot opstand wil ik herontdekken: wat dreef mij toen? Waar verzette ik mij tegen? En met het oog waarop? Wat is die impuls nu nog waard? Is hij wellicht van gedaante veranderd?



Wat ik wil herontdekken is de jeugd van mijn ingang op de wereld: mijn sensibiliteit, mijn talenten, mijn intelligentie, nog voordat ik besefte dat ik mij in een ‘nog niet’ stand bevond en meende nog niet rijp genoeg te zijn om er voluit iets mee te doen. Ik wil opnieuw ruimte geven aan die insteek, maar nu vanuit het zelfvertrouwen en de kundigheid waarmee elke geslaagde opvoeding en Bildung eindigt en overgaat in volwassenheid. Het heeft bij mij een poosje geduurd...

De omhulling waarbinnen ik mij sinds mijn eerste opstand heb ontwikkeld wil ik van mij afwerpen. De cocon is niet langer nodig. Al herontdekkend wil ik tevoorschijn laten komen wat het leven me ondertussen heeft geleerd, uitgaande van en recht doend aan wat mij ooit deed opstaan.

Er is allang geen sprake meer van een mij afzetten tegen mijn ouders, noch tegen hun levensovertuiging, omwille van het op eigen benen gaan staan. Ik hou van hen en kan goed met hen opschieten. Het christelijk geloof is geen rode lap meer; het heeft ook mooie kanten. Het komt er nu op aan geheel mijn eigen weg te gaan, zonder iets of iemand die mij dierbaar is onrecht te doen. Opstaan!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten