Waarom ik er zo weinig mee heb, terwijl ik er wel in ben
opgevoed en het onmiskenbaar een grote rol heeft gespeeld in onze cultuur.
En?
Christelijke denkers, zoals Augustinus, slagen er uitstekend
in mijn zijnsbesef geheel te ontwereldlijken, en daarmee worden zij voor mij
irrelevant.
Wat bedoel je?
Mijn gevoel voor werkelijkheid, mijn realiteitszin, mijn
liefde voor het leven: het wordt allemaal mistig wanneer ik mij verdiep in de
christelijke denkwereld. Alsof ik in een sciencefiction film verzeild raak waarin ik chronisch
vergeet dat er ook nog een buiten is, het alledaagse bestaan.
Wat is daar mis mee?
Denken dat pretendeert van existentieel belang te zijn maar mij vervreemdt van mijn beleving is tegennatuurlijk en in tegenspraak met zichzelf. Het maakt zichzelf irrelevant, wat mij betreft.
En die ervaring heb jij met christelijke denkers?
Inderdaad. Niet met allemaal, maar wel met vele, met name uit vroeger tijden.
Hoe zou dat komen?
Wat?
Dat die denkers zo weg van de wereld zijn. Hun vervreemdende werking.
Dat wil ik onderzoeken, hoe dat kan. En ook wat dan de verleidelijkheid was, of is, van een dergelijke levenveronachtzamende visie. Hoe heeft het christelijk geloof zoveel invloed kunnen hebben, terwijl het zo afkerig was van leven in het ondermaanse? En waarom werkt die verleidelijkheid nu niet meer? - voor velen in Europa althans.
En? Heb je al een idee wat een antwoord zou kunnen zijn?
Wanneer ik zo welwillend mogelijk probeer te zijn jegens de
geschiedenis en de ontwikkeling van het christendom – en wat voor zin heeft het
om dat niet te willen; het heeft immers weinig zin om een hele geschiedenis in
staat van beschuldiging te stellen - , dan zou ik op zoek moeten naar het
positieve. Waarom sprak het aan? Wat was de zin ervan, zowel voor individuele
gelovigen als ook breder, met het oog op de ontwikkeling van menselijke
beschaving?
Hoe het christendom politiek van pas kwam en een soort
slavenmoraal in het leven heeft geroepen? Godsdienst als opium van het volk?
Dat is te gemakkelijk. Mij lijkt dat een geestelijke
stroming, inclusief rituele praktijken en cultuur, onmogelijk zo succesvol had
kunnen zijn, wanneer zij louter een instrument van politieke onderdrukking zou
zijn geweest, of een drug om het leven draaglijk te houden.
Wat dan wel?
Wellicht had het christendom een emancipatorische werking, -
zeker in de eerste eeuwen maar ook daarna,. Mensen aan de onderkant van de
samenleving werden gezien in hun
menszijn, erkend als medemensen, gewaardeerd in hun individualiteit. Ik kan mij
voorstellen dat deze insteek de christelijke boodschap bijzonder aantrekkelijk
maakte, met name in een tijd dat het dagelijks bestaan hard, moeizaam en
vernederend was, en waarin geestverheffende cultuur alleen beschikbaar was voor
een geschoolde, welvarende elite.
Geestverheffende cultuur?
Ja, of geestscheppende cultuur.
Verklaar je nader.
Misschien gaat dit te ver, maar ik heb de onweerstaanbare
neiging om culturele ontwikkelingen te bekijken in een evolutionair perspectief.
Wat heeft het christendom met evolutie van doen?
Het gaat me er nu niet om hoe het christendom zichzelf ziet,
maar hoe je het ontstaan en met name de bloei van het christendom evolutionair
zou kunnen duiden. Welke rol heeft het christendom evolutionair gespeeld?
Okay, en wat zou die rol dan zijn?
Ontwikkeling van geest.
Pardon?
Ja, je lacht erom, maar het is een serieuze zaak, en dat is
precies het punt.
Goed, ik ben nog niet overtuigd.
Een theorietje dan.
Ga je gang.
Evolutionair moet geest ooit zijn ontstaan.
Wat bedoel je dan met geest?
Inderdaad, dat is niet zo gemakkelijk te omschrijven. Laten
we zeggen: geest is alles wat ons mensen doet verschillen van dieren, ook de
dieren die het meest op ons lijken, de mensapen.
Doel je op taal en denken?
Zeker, en op verbeelding, moraal, cultuur. Bij mensapen en
andere hoogontwikkelde dieren is er reeds sprake van taal, moraal en cultuur,
in primitieve vorm, maar mensen hebben dit alles oneindig uitgewerkt, verfijnd
en gecultiveerd.
En die verfijnde en gecultiveerde vorm noem jij geest?
Je mag het ook anders noemen, maar geest lijkt mij een
geschikt woord.
En wat doet het christendom in dit verhaal?
Het christendom is een van de evolutionaire vehikels geweest
voor het ontwikkelen van geest zoals hij nu onderdeel is van ons leven. Als wij
in het verre verleden ooit op gelijke voet stonden met chimpansees en bonobo’s,
dan moet er evolutionair heel veel zijn gebeurd om uit te komen bij wie en wat
wij nu zijn. Zoiets ontstaat niet vanzelf. Lichamelijk zijn we geëvolueerd,
maar dat is niet het enige. De menselijke conditie heeft zich ook ontwikkeld
door middel van cultuur.
Culturele geschiedenis is menselijke evolutie?
Zo zou je het kunnen zien. Menszijn heeft zich verder
geëvolueerd met culturele middelen. Onze hele menselijke wereld getuigt van
geest-in-ontwikkeling. Zij is de veruiterlijking ervan.
En godsdienst is een van die culturele middelen?
Inderdaad. Het zou vreemd zijn als in de evolutie van
menszijn godsdienst geen rol zou hebben
gespeeld. Een of andere vorm van religie heeft overal in de wereld, bij alle
volken, een rol gespeeld. De vraag is welke.
Dus als ik het goed begrijp heeft de menselijke geest
zich ontwikkeld in godsdienst.
Niet alleen, maar ook. Dat lijkt me een hypothese waar veel
voor te zeggen valt.
Vanwaar dan je afkeer van het christendom?
Ik heb geen afkeer van het christendom. Het is eerder zo dat ik
er geen connectie meer mee heb, zeker niet met de leerstellige vormen ervan,
zoals bijvoorbeeld bij Augustinus. En ik probeer te begrijpen hoe dat komt.
Wat draagt een evolutionaire benadering daaraan bij?
Wel, ik kan mij voorstellen dat de ontwikkeling van geest
niet vanzelf is gegaan. Eerst en voor alles zijn wij een lichamelijk organisme.
We zijn geen engelen, nee.
Onze beleving huist in onze lichamelijkheid. Om geest te
ontwikkelen die meer is dan de lichamelijke beleving van driften en begeerten,
is het wellicht nodig geweest om ons tegen de overmacht van onze
lichamelijkheid te keren.
Tegen de macht van driften en begeerten?
Precies, zodat er ‘ruimte’ ontstaat voor iets anders, iets
dat ook wel ‘geestelijk leven’ werd genoemd. Of verstand. Of rede. Of ziel. Of innerlijkheid.
En dat zou verklaren waarom de christelijke denkwereld zo
levenveronachtzamend is?
Zou kunnen, ja. Bij Plato tref je al de gedachte aan dat de
ziel gevangen zit in de kerker van het lichaam. Er wil zich kennelijk iets
ontworstelen aan het lichaam, maar dat er door gevangen wordt gehouden. De
vraag is: bestaat die ziel (of hoe je het ook wilt noemen) reeds, of ontstaat zij in het zich ontworstelen aan de macht van het
lichaam?
En het christendom deed hetzelfde als waar Plato het over
had?
Inderdaad, en dan voor iedereen. Zoals Nietzsche zei:
christendom is platonisme voor het volk. Voor hem was deze zin een
aaneenschakeling van verachtelijkheden. Vanuit zijn perspectief snap ik waarom
Nietzsche er laatdunkend over deed, maar je zou dezelfde geschiedenis ook
anders kunnen duiden. De wording van geest die door Plato en zijn Academie werd
bevorderd en gecultiveerd voor een elite, werd door het christendom eveneens
bevorderd en gecultiveerd, maar ditmaal volksbreed.
En het volk ontving de heilige geest, werd erin opgevoed.
Zoiets.
Had het anders gekund?
Waarom niet? Maar dit is wat er in ons werelddeel is
gebeurd, - althans, zo zou je het kunnen duiden.
De afkeer van lichamelijkheid was nodig om geest te
kunnen ontwikkelen.
Ja, daar kan ik me iets bij voorstellen. Het zou voor mij
verklaren waarom zoveel christelijk gedachtegoed (en Augustinus is niet de
enige) niet van deze wereld is, maar zich situeert in bovennatuurlijkheid,
oftewel in iets anders dan de werkelijkheid van het lichaam, de zintuigen en de
zinnen.
Bovennatuurlijke ideeën en voorstellingen als kraamkamer
van de geest.
Zoiets. Niet alleen God en het hiernamaals zijn van niet-lichamelijke
orde; dat geldt überhaupt voor de menselijke geest die zich naar God en het
hiernamaals richt.
God en het hiernamaals als geestverruimende middelen?
Wat anders!
Zo had ik er nog niet naar gekeken.
Het went wel. Wat vind je van deze theorette?
Niet gek. Ik weet niet of zij klopt, maar het klinkt
interessant.
Het zou kunnen verklaren waarom het christendom zo lang een
cultureel dominante factor heeft kunnen zijn: het heeft gezorgd voor geest, in
een soort zelfbetovering.
En deze gedachte, dit evolutionaire perspectief, is dat
ook een geestverruimend middel?
Ja, waarom niet! En tegelijk een antidoping.
Hoe bedoel je?
Wanneer de idee van God, het hiernamaals en alle andere
bovennatuurlijke noties hun geestverruimende werk hebben gedaan en zijn
doorzien als middelen, dan verliezen zij hun betovering. Het is moeilijk
om te blijven geloven in het bovennatuurlijke wanneer je het alsof-karakter
ervan hebt doorzien.
Het alsof-karakter?
Zolang je gelooft in het bovennatuurlijke alsof het bestaat,
bestaat het ook, zoals ook het natuurlijke bestaat. Maar het bestaat alleen zo,
wanneer je het ‘alsof’ weglaat: het bovennatuurlijke bestaat dan zoals het
natuurlijke bestaat. Voeg je er ‘alsof’ aan toe, dan bestaat het niet meer op
dezelfde wijze.
Het is me nog niet helemaal duidelijk.
Laat ik een ander voorbeeld nemen. Zolang een kind gelooft
in Sinterklaas alsof hij bestaat, bestaat hij ook, zoals ook snoepgoed bestaat.
Maar hij bestaat alleen echt, zolang het kind nog niet het alsof-karakter van
Sinterklaas doorheeft. Krijgt hij het door, dan is Sinterklaas nooit meer
dezelfde.
Met welk resultaat?
Behalve teleurstelling schept die ontdekking ook geest. Niet
meer geloven in het bovennatuurlijke als reëel bestaand, heeft een vormende
werking. Het kan kritische zin in het leven roepen, of versterken.
En wat gebeurt er dan met het bovennatuurlijke?
Het bestaat nog wel, maar nu als ideële grootheid. Zoals
voor een kind dat niet meer in Sinterklaas gelooft: de Goedheiligman bestaat
nog steeds wel degelijk, maar nu als fictief personage, waaraan hij nog altijd
plezier kan beleven, maar niet meer op dezelfde manier als eerder. En hij is
een ervaring rijker: het is mogelijk om lange tijd te geloven dat iets echt
bestaat, terwijl later blijkt dat dit niet het geval is.
Wat is daarvan de winst?
Het besef dat onze eigen geest ons in de maling kan nemen,
terwijl we toch baat kunnen hebben bij de fictieve producten ervan.
En dat geldt ook voor het christendom?
Het christelijk geloof heeft een belangrijke rol speelt in
de menswording zoals die zich in onze beschaving heeft voltrokken.
Welke beschaving?
De Europese. Andere beschavingen hebben hun eigen
geestverruimende middelen ontwikkeld.
Is het christelijk geloof nog steeds zo belangrijk?
Voor individuele gelovigen wellicht, maar de evolutionaire rol van het christendom lijkt te zijn uitgespeeld,
in Europa althans. Velen hebben het alsof-karakter ervan ingezien, waardoor zij
er nooit meer op dezelfde manier in kunnen geloven, zoals eerder.
Is dat niet winst?
Lijkt me wel, ja.
En wat schiet je ermee op?
Het voordeel is dat je niet louter negatief hoeft te doen
over de ontwikkeling van het christendom. Het was een ladder waarlangs we
omhoog zijn geklommen ter ontwikkeling van geest. En innerlijkheid. Met een hele cultuur ter ondersteuning. Weliswaar
had het een andere ladder kunnen zijn, maar dat is nutteloze hypothese. Feit is
dat het voor de Europese mens een ladder was.
En verder? Omhoog?
Ik zou het niet weten. We zitten er middenin. Het zou kunnen
dat we nu eerst moeten integreren wat zich eerder in een tegenoverstelling
heeft ontwikkeld: geest versus lichaam, subject versus object. Het is slecht
voorstelbaar dat onze evolutionaire ontwikkeling hiermee ophoudt.
Is de rol van het christendom uitgespeeld?
Nee. Maar het zou mooi zijn als het zichzelf iets minder serieus
zou nemen. Een dogmatisch bouwwerk, met ‘gefundeerde’ opvattingen over
bovennatuurlijke zaken, was eerder wellicht nodig om geest tot ontwikkeling te
laten komen. Nu we voldoende geest hebben ontwikkeld, heeft dat bouwwerk zijn
effectiviteit verloren. Zoals veel kerkgebouwen leeg komen te staan, van
functie veranderen of worden gesloopt, zo is ook de christelijke dogmatiek
cultureel-evolutionair niet meer van belang. Wellicht dat er ruimte komt voor
creativiteit en speelsheid, ook in het christendom.
En de emancipatorische betekenis van het christendom?
Die blijft het houden, als het niet star blijft vasthouden
aan vroegere waarheden. De aantrekkingskracht van het christendom lag vanaf het
begin in aandacht voor menselijke waardigheid, voor de enkeling, voor mensen in
nood, en voor vergevingsgezindheid. Dit blijft belangrijk, en ik zie niet
waarom het niet zou kunnen worden voortgezet, ook zonder het geloof in
bovennatuurlijkheden. Het vergt enig omdenkwerk, maar goed, daar zijn we mens
voor.
Augustinus exit, dus.
Ja, maar er is vervanging: Franciscus.
Je bedoelt die van Assisi?
Eh ja.
Waarom Franciscus?
Niet letterlijk vanwege zijn levenswijze, maar
vanwege zijn betrokkenheid bij mensen, en ook bij dieren. Hij stond open voor
wie hij ontmoette, stelde mensen boven regels, en had de moed om patronen te
doorbreken. Mij lijkt dat het christendom met dit voorbeeld nog wel een poosje
vooruit kan.
En waarin verschilt dit christendom van humanisme?
Hm, goede vraag.
Hebben we voldoende geest ontwikkeld?
Ik kan me voorstellen dat we nog wel een verdiepingsslag zouden kunnen maken.
Hoe?
Met behulp van Oosterse spiritualiteit.
Nee toch?!
Boeddhisme, bijvoorbeeld, en taoïsme. Zij hebben een hele reeks technieken ontwikkeld, die kunnen helpen bij het integreren van wat in onze cultuur uit elkaar is komen te liggen, onder de titel lichaam en geest. Zoals meditatie en tai chi. En dat niet alleen. Die technieken gaan gepaard met uitgebreide en verfijnde psychologieën en opvattingen over menszijn, geluk, et cetera.
Nog meer geestverruimende middelen!
Waarom niet! Wellicht dat humanisme dan gastheer kan zijn!
Een soort ménage à trois, met Franciscus er ook bij.
Eh oui!
En filosofie?
Zij is onmisbaar in deze transformatie, als conceptuele creativiteit en als emancipatiemachine.
Pardon?
Behalve wijsbegeerte kan filosofie ook een creatieve activiteit zijn, door het her-denken van oude concepten en het scheppen van nieuwe.
Waar is dat goed voor?
Aangezien wij denkende wezens zijn en aangezien het voor onze beleving uitmaakt hoe wij denken over onszelf, over het leven etc en hoe wij het een en ander interpreteren, doet het ertoe welke concepten we hanteren. Conceptuele frames, ons existentiële referentiekader, het kan allemaal verouderen en in de weg gaan zitten. Af en toe moet ook denken vervellen, zowel persoonlijk als cultureel, willen we bij de tijd blijven, aangepast aan nieuwe omstandigheden, en verder evolueren.
En dat is een taak van filosofie?
Inderdaad, filosofie als creativiteit. Om verouderde, inefficiënt geworden denkgewoontes te vernietigen zijn niet alleen nieuwe ervaringen nodig, maar is het ook zaak om te beschikken over concepten die er recht aan doen. Filosofie is werkplaats en atelier voor existentiële vernieuwing, wat het denkonderdeel betreft.
Ingewikkeld.
Dat hoeft het niet te zijn. Denk aan filosofie die je als nieuw hebt ervaren, of als verfrissend anders. Je kunt voor jezelf nagaan wat het effect ervan was.
Begin nu niet opnieuw over geestverruimende middelen.
Okay, maar dat is wel de uitwerking ervan.
En dat maakt filosofie tot een emancipatiemachine?
Wat anders!
Hebben we voldoende geest ontwikkeld?
Ik kan me voorstellen dat we nog wel een verdiepingsslag zouden kunnen maken.
Hoe?
Met behulp van Oosterse spiritualiteit.
Nee toch?!
Boeddhisme, bijvoorbeeld, en taoïsme. Zij hebben een hele reeks technieken ontwikkeld, die kunnen helpen bij het integreren van wat in onze cultuur uit elkaar is komen te liggen, onder de titel lichaam en geest. Zoals meditatie en tai chi. En dat niet alleen. Die technieken gaan gepaard met uitgebreide en verfijnde psychologieën en opvattingen over menszijn, geluk, et cetera.
Nog meer geestverruimende middelen!
Waarom niet! Wellicht dat humanisme dan gastheer kan zijn!
Een soort ménage à trois, met Franciscus er ook bij.
Eh oui!
En filosofie?
Zij is onmisbaar in deze transformatie, als conceptuele creativiteit en als emancipatiemachine.
Pardon?
Behalve wijsbegeerte kan filosofie ook een creatieve activiteit zijn, door het her-denken van oude concepten en het scheppen van nieuwe.
Waar is dat goed voor?
Aangezien wij denkende wezens zijn en aangezien het voor onze beleving uitmaakt hoe wij denken over onszelf, over het leven etc en hoe wij het een en ander interpreteren, doet het ertoe welke concepten we hanteren. Conceptuele frames, ons existentiële referentiekader, het kan allemaal verouderen en in de weg gaan zitten. Af en toe moet ook denken vervellen, zowel persoonlijk als cultureel, willen we bij de tijd blijven, aangepast aan nieuwe omstandigheden, en verder evolueren.
En dat is een taak van filosofie?
Inderdaad, filosofie als creativiteit. Om verouderde, inefficiënt geworden denkgewoontes te vernietigen zijn niet alleen nieuwe ervaringen nodig, maar is het ook zaak om te beschikken over concepten die er recht aan doen. Filosofie is werkplaats en atelier voor existentiële vernieuwing, wat het denkonderdeel betreft.
Ingewikkeld.
Dat hoeft het niet te zijn. Denk aan filosofie die je als nieuw hebt ervaren, of als verfrissend anders. Je kunt voor jezelf nagaan wat het effect ervan was.
Begin nu niet opnieuw over geestverruimende middelen.
Okay, maar dat is wel de uitwerking ervan.
En dat maakt filosofie tot een emancipatiemachine?
Wat anders!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten